Vroone - Corn(elis) Janss(en) oo(st) a(an) tUoichuverff vroone 5 qrt. (175 roeden) Som(ma) zonder de vroone 12 gemet 236 roeden Ende aen vroone 2 gemet 25 roeden Samen 14 gemet 261 roeden. Via deze overlopers zien we dat de Wrange- hoek nooit is veranderd. Iedere zeven jaar werd de overloper opnieuw opgemaakt. We zien steeds dezelfde oppervlaktematen, met en zonder de vronen, van 1559 tot 1861. In het rechtelijk archief komt 't Hoochwerf al voor in 1575 als een vroon met land hoeve, waar het diende als onderpand bij een transactie. In 1587 vinden we in het Weeskamerar chief (3203 d, folio 2v) een verwijzing van grondbezit dichtbij het bergje van het weeskind Chrijstijaen Bastiaensse: 'inden oost houck bij het Hoochwerff. In een belas- tinglijst op aanwezige schouwen van 1601 staat vermeld dat Cornelis Janss. drie schouwen had. Eén in zijn' thuis', één in zijn 'neerhuijs' en één in zijn 'ovekeete'. En in het Weeskamerarchief van Kloetinge vinden we op 19 november 1649 een trans actie van Jan Marinusse Ossewaarde, de eigenaar van het bergje, die daar zijn land hoeve met eigen vroone als onderpand gaf. En dan nog een vermelding in 1703 van de landhoeve van Cornelis van Sweeden op het perceel genaamd 't Schuurstoepje. Dat ons bergje een hoochwerf op een vroone wordt genoemd maakt ons duidelijk dat ooit hier een (ambachts)heer een ver sterking heeft laten bouwen. Ook de zuide lijk gelegen Werfhoek verwijst hiernaar. Bij dit hoogwerf zal dus een voorhof en/of boerenwoning met gevolg gehoord hebben. Mogelijk op de nabij gelegen percelen die het Voorstoepje en het Schuurstoepje genoemd werden. Vronen De Zeeuwse Vronen, door Prof. Dr. C. Dekker Volgens een Nederlands-Latijns woordenboek betekent vrone: een stuk land dat aan geen enkele belasting is onderworpen. Dus in middeleeuwse terminologie vrij van schot en heervaart, van dijk- en waterpenningen en van dijkplicht in natura, in later tijd vrij van grond- en waterschapsbelasting. Het woord is ontstaan uit het Germaanse frauna wat 'heerlijk' betekent. Middeleeuws voor konink lijk/grafelijk (domein-koningsgoed), later ambachtsheerlijk. Dekker schrijft in deze publicatie dat zijn zienswijze op de oorsprong van de vronen is veranderd ten opzichte van zijn beschrijving in zijn voor treffelijk en wetenschappelijk verantwoord boek over het ontstaan en geschiedenis van de Bevelan- den. Nader onderzoek heeft aangetoond dat er toch een verschil was tussen vronen in oudland en in het later aangedijkt land. Van een ooit gesloten overeenkomst met de landsheer reserveerde de bedij kers stukken land voor zichzelf, die zij beschouwde als ambachtsgevolg. De ambachtsheren werden door de graaf aangeslagen voor een bepaald bedrag aan belastingen en de ambachtsheer op zijn beurt verhaalde dit weer op zijn onderdanen. Daarom bleef zijn eigen bezit zon der belasting. In 1256 besliste Floris Voogd dat vrouwen geen erfgenamen konden zijn van werven, voorhoven en hofsteden. Hofsteden uit die tijd moeten gezien worden als een huiserf of huisplaats, stukken grond waarop een huis of hof staat of kan staan. Onderzoek heeft aangetoond dat deze naam in de 13e en 14e eeuw is geëvolueerd tot vrone. Talrijke voorbeelden daarvan (een hofstede met een huis er op) zijn in Zeeland gevonden. De bebouwing van zo'n hofstede zal veelal in hout zijn geweest. Veel werven, vronen en/of hofsteden zijn in de 14e eeuw verlaten door diverse oorzaken. Onveilig wonen door krijgsgeweld, het natter worden van de poelgronden en de bouw van z.g.n. waterkastelen door de rijkere ambachtshe ren. In de dorpen waren veel huizen op vronen gebouwd, ook waren er vronen in het z.g.n. onland. Dat waren veelal moerasgronden, diverse wateren, wegen, wilgenbossen enz., dus gronden die niet als wei- of bouwland dienden. In de 16e eeuwse overlopers vinden we daarom nog veel vronen waarop geen bebouwing is aangege ven. Helaas kunnen we dus niet, zonder nader (archeologisch) onderzoek met zekerheid zeggen of dit ooit een bewoonde plaats is geweest. 14

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2003 | | pagina 16