Het archeologisch onderzoek van J.A.
Trimpe Burger
Een samenvatting van de opgraving van de
'vluchtberg in Abbekinderen' gepubliceerd
bergje lag circa 1.8 meter hoger dan het
omringende maaiveld. De basisdiameter
van het afgevlakte deels afgegraven bergje
was ongeveer 40 meter. In het bergje bleek
in: Berichten van de rijksdienst voor het
oudheidkundig bodemonderzoek, jaargang
8(1957-1958), getiteld: Onderzoekingen in
vluchtbergen in Zeeland, blz. 123-138.
Het bergje van Abbekinderen aan de Wran-
geweg had al vroeg de belangstelling van
de provinciaal archeoloog J an Trimpe Bur
ger. In 1951 had hij reeds een proefsleuf
gegraven om iets meer over de historie van
het heuveltje te weten te komen. De resul
taten van dit onderzoek waren zeer bevre
digend. Hij ontdekte dat het bergje in twee
fasen/perioden was opgeworpen en veel
hoger moet zijn geweest. De top van het
nog een fraai kernheuveltje te zitten met
duidelijke bewoningsporen.
Toen in 1955 besloten werd het terrein
waarop de berg lag te egaliseren voor de
aanplant van een nieuwe boomgaard kwam
eindelijk de kans om een gedegen archeolo
gisch onderzoek te doen. De eigenaar van
het perceel, dhr. J.A.Trimpe Burger sr. uit
Aagtekerke, gaf gaarne zijn toestemming
om het onderzoek van 1951 voort te zetten.
Om de financiering van dit project rond te
krijgen werd aan de gemeente Kloetinge de
afgegraven grond verkocht voor het opho
gen van een bouwterrein.
16