Goes: Een bijzondere havenplaats
Ad Beenhakker
'Een schamele landstede' noemden de
Goese bestuurders hun stadje, tenminste
als dat in hun kraam te pas kwam. Uit het
prachtige boek van professor Dekker blijkt
dat het met die schamelheid wel meeviel.
Goes was in de Middeleeuwen weliswaar
geen rijke koopmansstad zoals Middelburg
en Zierikzee, maar wel een levendig indus
triestadje, dat volop profiteerde van zijn
gunstig gelegen haven. Want Goes was in
de eerste plaats een havennederzetting,
anders dan de omringende agrarische dor
pen Kloetinge, 's-Heer Abtskerke en
's-Heer Hendrikskinderen/Wissekerke.
Scheepvaart is in het eilandenrijk Zeeland
natuurlijk altijd van groot belang geweest.
Toen er nog geen dijken waren kon men in
principe elke kreek bevaren en aanleggen
waar men wilde. Pas toen in de twaalfde
eeuw de eerste dijken werden aangelegd en
de kleinere kreken werden afgesloten, ont
stond de behoefte aan echte havens, waar
men veilig kon liggen, laden en lossen.
Rond 1200 waren er in Zeeland eigenlijk
nog maar twee echte havens: Middelburg
en Zierikzee. In de loop van de dertiende
eeuw ontstaan echter op diverse plaatsen
havennederzettingen, die zich duidelijk
onderscheiden van de boerendorpen. Ze
ontwikkelen zich tot centra van scheep
vaart, handel en industrie. Tot deze catego
rie behoren (Nieuw-)Vlissingen, Veere,
Reimerswaal, Brouwershaven, Tholen en
Biezelinge. Goes is ook duidelijk als haven
plaats gesticht, maar het is wat ouder dan
de hier genoemde plaatsen; het dateert uit
de twaalfde eeuw, de tijd van de grote
bedijkingen.
Al deze plaatsen, op Tholen na, vertonen
een grote overeenkomst in situatie en
inrichting. Ze zijn namelijk allemaal gele
gen aan de monding van een afgedamde
kreek. Deze diende als natuurlijke haven,
die aan de buitenzijde in directe verbinding
stond met het open water. Ter plaatse van
de afdamming van de kreek werd een uit
wateringssluis gebouwd, zodat men voor de
doorspoeling van de havengeul gebruik kon
maken van het afstromende polderwater.
Als de situatie het toeliet, werd een
gedeelte van de geul binnen de sluis inge
richt als spuikom. Dat gebeurde onder
andere in Veere en Vlissingen. Bij de aan
leg van de dijk werd soms al rekening
gehouden met de aanleg van de haven. De
dijk werd dan naar binnen gebogen aan
weerszijden van de geul, waarbij de huizen
en pakhuizen op de dijk konden worden
gebouwd. Dit is het geval bij Middelburg,
Zierikzee, Veere, Vlissingen en Reimers
waal. De Dam, de plaats waar de geul werd
afgedamd, lag in dat geval dus midden in
het stadje. In Middelburg en Zierikzee her
innert een straatnaam nog aan de plaats
van de dam. De wat jongere haven
plaatsen, waar de dijk al bestond toen men
besloot tot de aanleg van een haven, liggen
echter helemaal buitendijks. De huizen zijn
daar gebouwd op aangeplempte grond op
het schor. Deze situatie doet zich voor in
Biezelinge en Brouwershaven.
We hebben al vermeld dat er één uitzonde
ring is op dit patroon. Dat is de stad Tho
len, die in een beschutte bocht van de Een
dracht is gesticht, zonder dat ter plaatse
een geul uitmondde.
In het volgende zullen we zien, dat ook
Goes een buitenbeentje is. Hoewel het ook
gesticht is aan de monding van een kreek,
is de bebouwing niet langs de oevers van
die kreek gesticht. In Goes werd namelijk,
als enige middeleeuwse plaats in Zeeland,
een kunstmatige haven gegraven! Voordat
we hier verder op ingaan, bezien we eerst
de situatie in de andere havenplaatsen.
Havenplaatsen in Zeeland
Middelburg, de oudste havenplaats van de
provincie, is ontstaan binnen de vroeg-mid-
deleeuwse ringwalburg. Deze werd aan één
zijde omspoeld door de Arne; aan de andere
zijde was een gegraven gracht, de Lange
Delft. Waar deze twee elkaar ontmoetten,
was de hoofdingang van de Abdij: de Gist-
poort. Daarbuiten lag de haven, die bij de
indijking werd afgedamd ter plaatse van
30