duidelijk geworden. Er is wel beweerd dat
hij in het verzet zat.
Intussen was de directeur van het distribu
tiekantoor ontslagen en vervangen door
een NSB'er, een zekere 'meneer' K. Sans,
ergens uit Drente afkomstig. Het behoeft
geen betoog dat we hier niet blij mee waren
en we meden hem zo veel mogelijk.
Op zekere dag werd ik bij hem ontboden.
Hij had een papier voor zich liggen wat hij
mij verzocht te lezen en te ondertekenen.
Het bleek een loyaliteitsverklaring te zijn,
waarin sympathie werd betuigd aan de
NSB en tevens aan de Duitse bezetter.
Spoedig kwam de aap uit de mouw: 'Als je
dit tekent, dan zorg ik er persoonlijk voor
datje niet naar Duitsland moet voor de
'Arbeitseinsatz', aldus Sans.
Ik had hierover niet lang na te denken. Ik
antwoordde dat ik er niet over peinsde een
dergelijke verklaring te ondertekenen. Er
kwam nog een tweede verzoek, waar ik op
dezelfde wijze op reageerde. 'Dan moetje
het zelf maar weten', zei de directeur, 'Ik
kan niets meer voor je doen'.
Binnen drie weken na dit laatste gesprek
rolde er thuis een oproep in de bus, dat ik
voor de 'Arbeitseinsatz' in Duitsland was
aangewezen. De vereiste keuring was een
formaliteit.
De vertrekdatum was 28 juli 1943.
Als dwangarbeider naar Duitsland
Op deze datum vertrok ik met nog een aan
tal personen vanaf het Goese station naar
Afb. 2. Het station van Goes in 1943, gezien
vanaf de toenmalige loopbrug. Hier vandaan
vertrokken de arbeiders voor hun gedwongen
werk in Duitsland. foto G.A.G.).
Duitsland. De plaats van bestemming was
onbekend, d.w.z.: het werd ons niet verteld.
M'n vader had inderhaast nog een houten
koffer getimmerd, want leren koffers
waren niet meer verkrijgbaar.
Ik herinner me dat we 's nachts door Keu
len reden, wat een spookachtig gezicht
was. Veel was er kapot gebombardeerd. Bij
elke grote plaats, o.a. Mannheim en Lud-
wigshafen werd gestopt en werd er omge
roepen dat 'Facharbeiter' moesten uitstap
pen. Daar ik en met mij nog vele anderen
geen 'Facharbeiter' waren bleven we in de
trein, die steeds meer naar het zuiden
reed. Ik dacht: 'Hoe verder naar het zui
den, hoe beter!'
Zo arriveerden we na een paar dagen in
Sankt Ludwig (Saint Louis) bij Basel, waar
de trein niet verder reed. Daar werden we
te werk gesteld in een machinefabriek
genaamd 'Herion'. Het was een vreemde
gewaarwording om als kantoorbediende te
werken aan een draaibank!
Na enige maanden moesten we plotseling
uit St. Ludwig vertrekken. We werden in
een geblindeerde trein gestopt en reden, zo
bleek later, een stuk door Zwitsers gebied.
De plaats van bestemming werd ons weer
niet meegedeeld.Toen de trein stopte bleek
dat we in de Zuidduitse stad Waldshut
waren.
Niemand van ons had ooit van deze plaats
gehoord. Bij later bezoek bleek het een
leuk plaatsje te zijn, in inwonertal verge
lijkbaar met Goes.
Als herinnering aan de stichting van deze
plaats staat op een van de poorten het
'Waldshuter Mannli' uitgebeeld met als
spreuk: 'Ich streich das Geld in meinen
Hut, die Stadt soil heiszen 'Waldeshut'.
Van hieruit werden we via lokaal spoor en
met vrachtauto's naar onze eigenlijke
bestemming gereden: het plaatsje Wutö-
schingen. We hielden stil voor de ingang
van een grote fabriek: Aluminum Walz
werk Wutöschingen (AWW).
Arbeider in de aluminiumfabriek
De AWW was een 'Rüstungsbetrieb'. Dat
betekende dat de productie geheel op de
oorlog gericht was. Het was qua capaciteit
de vierde in grootte van Duitsland.
3