Afb. 5. Kaartje waarop de vluchtroute naar Zwitserland
is ingetekend.
De vlucht
Intussen waren de werkomstandigheden in
de fabriek nog verder verslechterd, o.a.
door het instellen van een 12-uurs ploegen
dienst. De jongens gingen steeds meer aan
dringen op een vluchtpoging naar Zwitser
land. Persoonlijk had ik niet meer zo'n
drang tot vluchten, omdat mijn werkom
standigheden beter waren en ik veel
vriendschap had van de familie Preiser.
Maar omdat ik de omgeving het beste
kende, mocht ik niet achterblijven.
Ik had een locatie uitgezocht in de buurt
van Stetten, een plaats heel dicht bij de
Zwitserse grens. Tenslotte, na veel overleg,
bleven we met een groep van vijf personen
over. We konden niet met meer personen
gaan, anders werd de groep te groot en zou
de kans van slagen aanmerkelijk minder
worden. Met de familie Preiser heb ik nooit
over een eventuele vluchtpoging gesproken.
We moesten natuurlijk een datum uitzoe
ken, waarop we onze diensten konden coör
dineren. Zo kwamen we uit op dinsdag 22
augustus 1944. We waren met
z'n vijven, n.l. Jan Raas uit 's-
Heerenhoek, Johannes van
Liere uit Kapelle, Henk Vente-
vogel uit Goes, Piet van der
Meule uit Domburg en Ad Fou-
draine uit Goes. We waren alle
maal 22 jaar oud. De af te leg
gen route was ongeveer 20 km.
We gingen 's middags om 14 uur
van start, lopend richting
Schwerzen. We moesten bewust
alle dorpen vermijden en door bos
en veld onze weg zoeken. Langs
het dorp Grieszen gingen we heu
vel op richting Bergöschingen.
Het was die dag ontzettend
warm en we vorderden niet
snel. Jo van Liere had van thuis
een pot met spek gekregen.
Hiervan aten we om de beurt
wat, maar dit veroorzaakte bij
ieder van ons vanwege het zout
een geweldige dorst. Water was
er niet in de buurt en we had
den het ook niet meegenomen,
wat erg dom was.
Laat in de middag bereikten we
het grensdorp, waar we met een grote boog
omheen gingen. Van een Duitse collega in
de fabriek hadden we vernomen dat er pal
aan de grens twee boerderijen lagen: de
Kaiserhof en de Lenkhof. De eerste boerde
rij was Duits, de tweede Zwitsers, volgens
die collega. Hij wist dit omdat hij er vroe
ger enige tijd had gewerkt. Hij vond de
locatie goed gekozen en prees onze intuïtie.
Door bos en struikgewas passeerden we de
eerste boerderij en spoedig daarna zagen
we de tweede op afstand. We kwamen bij
een grote ronde put. Er was daar een wijn
gaard en we hoorden van dichtbij water
gieten. De grote vraag was: zouden we daar
naar toe gaan of niet.
We besloten om in de put te wachten tot
het donker was. Immers, dan gingen in
Zwitserland de lichten aan. In Duitsland
gold totale verduistering. Dan konden we
in de richting van de lichten gaan en waren
we zeker in Zwitserland.
Toen we opstapten zagen we in de verte bij
een stuk struikgewas een figuur. Deze
7