wordt het wapen vermeld als familiewapen van het geslacht Van Cloetinge, dat het kasteel te Kloetinge heeft gebouwd en dat niet verwant is aan de Van Borselens. Het ligt dan ook eerder voor de hand om ver band te leggen met de Zuid-Bevelandse families Van der Nisse en Van Valkenisse, die ook drie lelies in hun wapen voerden. Op het omslag van het boek staat een reproductie van het schilderij van J. Reyn- hout uit 1624, dat zich al eeuwen (waar schijnlijk sinds het ontstaan) in het bezit van de burgerlijke gemeente bevindt. Dit is een uniek schilderij. In heel Zeeland is geen enkel geschilderd topografisch nauw keurig dorpsgezicht bekend van zo vroege datum, en ook in West-Europees verband gezien is het een zeldzaamheid. Alleen van sommige steden bestaan oudere portretten. Merkwaardig is dat de kerk en het dorp perspectivisch juist en in goede verhouding zijn weergegeven, maar dat de aardige voorstellingen van het landbouwbedrijf op de voorgrond vrij naïef aandoen. Het ziet er dus naar uit dat het een nog wat onbehol pen jeugdwerk is van een schilder die het perspectief al wel helemaal onder de knie had. De ijverige bevolking op het schilderij brengt ons bij een ander onderwerp: de dorpsgemeenschap. Het boek heet 'De Geerteskerk te Kloetinge, ijkpunt in de dorpsgemeenschap'maar juist over de bevolking krijgen we weinig te horen. Dat zit in de opzet van het boek opgesloten, maar het is wel jammer. Wie waren die mensen, wier levens zich eeuwenlang rond en in de kerk afspeelden? Behalve de domi nees en de organisten komen we alleen enkele bestuurders tegen. Het is bekend dat de bevolking van Kloe tinge maar heel aarzelend tot de Reforma tie is overgegaan. Midden in de zeven tiende eeuw was nog een groot deel van de bevolking rooms-katholiek. Het heeft dus lang geduurd voor de kerk weer, net als vóór de Reformatie, het ijkpunt in de dorpsgemeenschap was. Maar het dorp ont wikkelde zich tot een vrij homogene en tolerante gemeenschap, met één kerk en één (openbare) school, waar de dominee catechisatieles kwam geven. Typerend voor de dorpssfeer is dat de Zondagschool, die bezocht werd door hervormde en gerefor meerde kinderen, lange tijd onder leiding van vrij-evangelischen stond. De stichting van de Samen op Weg-Gemeente past geheel in deze sfeer. Terloops vermeldt het boek, dat dominee Raams zelf een stuk grond van de kerk pachtte voor de voetbalclub en dat hij de eerste steen legde van het verenigingsge bouw. Dat is geen toeval, want hij was de grote promotor van het verenigingsleven en de sportbeoefening. Aandacht verdient ook de geliefde dominee Boersma, die met zijn moedige gedrag tijdens de Tweede Wereldoorlog ieders respect afdwong. Zijn tragische overlijden ten gevolge van een tyfusepidemie, twee weken na de bevrij ding, heeft het dorp diep geschokt. Derge lijke bijzondere figuren hadden mijns inziens ook wel een portret in het boek ver diend, evenals markante bestuurders als Cornells en Leunis Dekker en Bertus van Nieuwenhuijze. Kortom, het verhaal is nog niet uit. Maar wat Lepoeter wel heeft verteld is waardevol genoeg. Het boek zit vol infor matie, is systematisch opgezet en rijk geïl lustreerd. Nuttig is ook de verklarende lijst van moeilijke woorden. Het boek zal zijn weg wel vinden, zeker nu de prachtige kerk in de zomer geregeld voor het publiek geo pend is, dank zij een groep enthousiaste vrijwilligers. 32

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2003 | | pagina 34