ongeveer veertig gulden. De keuze valt op een schemerlamp en voor zijn vrouw zijn er bloemen. In de loop van 1961 is er al een nieuwe lijk- dienaar: Toon Cornelisse uit Kattendijke. Hij zal die functie uitoefenen naast zijn gewone werk bij de gemeente Kattendijke en krijgt daarvoor f. 45,- van de vereniging, voor vijftien uur werk. Als er meer uren mee gemoeid zijn moet de familie van de overledene de rest betalen. Hij wordt overi gens geen bode, dat werk blijft Molhoek voorlopig doen. Maatschappelijke veranderingen brengen ook zo hun problemen met zich mee voor de vereniging. Bleef vroeger vrijwel iedereen tot zijn of haar dood op Wilhelminadorp wonen, tegenwoordig komt het steeds vaker voor dat oudere mensen naar een bejaardenhuis buiten het dorp gaan. In de periode 1958-1962 hebben veertien leden die ouder waren dan vijfenzestig jaar de gemeente verlaten. Velen vinden het jam mer dat ze dan geen lid kunnen blijven van de vereniging. Dat blijkt niet te kunnen omdat de vereniging in dat geval geen lokale onderlinge verzekering meer is. Er zou dan een hogere contributie betaald moeten worden aan de Vakgroep Begrafe niswezen. De contributie van de leden zou dan ook fors hoger moeten worden. Om aan de discussie over dit onderwerp, die al enkele jaren gaande is, een eind te maken wordt er vanaf 1963 een nieuwe regeling ingevoerd. Leden die het dorp verlaten en 65 jaar of ouder zijn kunnen in het vervolg toch lid blijven. Ze zullen per post een kwi tantie krijgen om de contributie te betalen. Als ze betalen dan blijven ze lid, zo niet, dan worden ze uitgeschreven. Vice-voorzit- ter B. J. van Oost blijft problemen met de Vakgroep zien maar geen van de anderen is het met hem eens. Zij menen dat het toch wel heel erg onlogisch zou zijn als iemand die altijd contributie heeft betaald geen lid kan blijven, alleen omdat hij de gemeente verlaat. De contributie wordt wel verdubbeld naar f. 4,-. Voor zover bekend is er van de Vakgroep nooit iets vernomen. In de loop van de jaren zestig wordt de rol die de vereniging speelt steeds kleiner. Zo besluit men in 1967 dat de lijkdienaar niet meer zal rondzeggen:daar dit veel werk met zich meebrengt en nogal eens voorkomt dat er niemand thuis is en derge lijke dingen meer.' Het loon van de lijkdie naar, dat sinds 1965 f. 50,- bedraagt, gaat hierdoor wel met f. 15,- omlaag. Het aantal dragers gaat van acht naar zes, hun loon gaat naar f. 2,50. Nieuwe leden mogen nu niet ouder meer zijn dan 55 jaar. Dat de vereniging zijn beste tijd gehad heeft blijkt vooral uit de verhouding tussen de uitkering en de werkelijke kosten van een begrafenis. Vanaf januari 1969 is de uitkering f. 170,- terwijl de kosten van een begrafenis ten minste f. 1.000,- bedragen. Terugkijkend op de periode dat de begrafe nisvereniging heeft bestaan valt het op dat de gemiddelde leeftijd van de overledenen in de loop der jaren sterk stijgt. In de jaren twintig is er nog sprake van een hoge kin dersterfte, het betreft vooral levenloos geboren kinderen. In en na de Tweede Wereldoorlog neemt de kindersterfte sterk af. Het totaal aantal begrafenissen per decennium ondergaat geen grote wijzigin gen, zoals ook blijkt uit de grafiek. Pas na 1960 neemt het aantal ouderen dat ver trekt toe en zal het aantal begrafenissen minder geworden zijn. Het einde van de vereniging komt in 1975. Op 22 oktober van dat jaar wordt op een vergadering in het Wilhelminahuis tot opheffing besloten: 'omdat dit fonds te weinig kan bijdragen aan de enorm geste gen kosten van de huidige begrafenissen.' Bronnen: GAG: Archief begrafenisvereniging Wilhelminadorp. Inv..nr. 1.Notulen van de vergaderingen van het bestuur, met notulen van de ledenvergaderingen, 1908 februari 3 - 1969 maart 27. Inv. nr. 2. Diverse stukken. Inv. nr. 3. Lijst van leden van de vereniging, 1920. Inv. nr. 4. Lijst van leden die overleden zijn 1918 - 1963. Met dank aan K. Dalebout, T. Keukelaar en C.J. Schout voor het verstrekken van aanvullende informatie. 8

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2004 | | pagina 10