De vererving Het schijnt dat Willem's jongere broer Cornells Wisse de enige in zijn naaste familie was die hij geschikt achtte om het gaandeland te beheren, maar zelfs die was misschien al te oud, want Willem zocht het in de volgende generatie en koos Anthonis, de oudste zoon van Cornelis als eerste erf genaam van het gaandeland. Volgens de regels zou deze dan opgevolgd moeten wor den door zijn broer Adriaan en daarna door zijn zuster Dorothea. Het is niet duidelijk waarom Cornelis's oudste dochter Pierken niet in dit schema opgenomen was. Volgens de regels hadden mannen en vrouwen gelijke rechten. Mis schien vond hij dat haar legaat van acht gemeten land, waaraan alleen een jaar lijkse uitdeling van tarwe aan de armen verbonden was, voldoende was. Een deel van dit legaat is terug te vinden in een lijst uit de jaren 1691-1702 van hetgeen Den possesseur van de 4 gem. 150 r, in de Pie- terspolder van dhr. Wisse Rogiers debet is aen den armen, jaerlicx 2 maten tarwe'. In de 17e eeuw is deze gift achtereenvolgens betaald door Janneken Croone, Francina Jans Croone en Jacoba Zagarus, maar het verdere lot van dit land is niet bekend door gebrek aan gegevens. Drie jaar na het maken van zijn testament lag Willem Wisse 'int bedde synder cranck- heyt, van de welcke hij niet becomen es'. Op 22 october 1521 kwamen Maerten Bartolo- meusz van der Vate, mr. Cornelis Caenge, pastoor in Wissekerke, Claes Adriaenszoon vice kapelaan van Wissekerke en de nota ris Cornelis Janssen Poortere in het Hoge Huis bijeen om het testament te openen. Er is geen reden om te veronderstellen dat hierbij problemen ontstaan zijn. Of later zijn wensen met betrekking tot het gaande land steeds vervuld zijn zoals hij dat wilde, is een andere zaak. Aan het begin van dit artikel is al gezegd dat ondanks oorlogen en de reformatie het gaandeland in de 19e eeuw nog bijeen was en beheerd werd door een Jan de Bruiker als 'possesseur', die toe vallig ook nog katholiek was. Om uit te werken wie zijn voorgangers waren, was een uitgebreid onderzoek nodig. Een toe vallige vondst dat in 1582 in 's-Heer Arendskerke een zekere Pier Pier Eeuwoutsen overleden was, die op dat moment 'possesseur' van het gaandeland was, leverde geen informatie over diens familierelatie met Willem Wisse.11' Er waren verdere archiefvondsten voor nodig om een leemte van ruim zestig jaar te over bruggen. Aangezien 16e eeuwse bronnen schaars zijn was dit een moeilijke, zo niet onmogelijke opgave. Dat het probleem uit eindelijk toch opgelost kon worden was te danken aan omstandigheden die later behandeld zullen worden. Na Pier Pier Eeuwoutsen kwam het gaan deland in het bezit van de familie Hoogkamer. De Hoogkamers als bezitters van het gaandeland (Se)bastiaen Jansz Hoogcamer was poorter en ouderman van Goes. Hij werd geboren omstreeks 1553, ruim dertig jaar na het overlijden van Willem Wisse, en zal onge veer dertig jaar oud geweest zijn toen hij in het bezit gesteld werd van het gaandeland. Bastiaen zal het land goed hebben kunnen gebruiken, want hij bezat een oliemolen in Goes en kon nu koolzaad op zijn eigen land verbouwen. In Goes was hij een vooraan staande persoonlijkheid. In 1576 kocht hij een huis in Goes genaamd Sint Sebastiaen. Dit huis stond aan de Opril Groote Markt, waar het ruim vijftien jaar eerder gebouwd was op een afgebrande plaats.121 Bastiaan is tweemaal getrouwd geweest. Eerst met Maycken Jansdochter en later met Tanneken Quirijn Willoutsdochter. Bastiaan zal het gaandeland niet zonder meer hebben kunnen overnemen, maar zal hebben moeten bewijzen dat hij daar recht op had. Mogelijk heeft hij hiervoor een kopie van het testament gebruikt, waar mee hij kon aantonen dat hij als kleinzoon van Dorothea Cornelis Wissedochter in de vijfde graad verwant was aan pastoor Willem Wisse. Bastiaen was niet bijster tevreden over de toestand waarin Pier Pierssen het goed had achtergelaten. Hoog nodige reparaties aan het Hooge Huis waren achterwege gebleven, het meubilair was er uit verdwenen, er waren geen 21

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2004 | | pagina 23