nieuwe bomen geplant in de boomgaard, er
moest een haag vernieuwd worden enz.
enz. Bastiaan voelde er weinig voor om
voor de onkosten op te draaien en pro
beerde verhaal te halen op de erfgenamen
van Pier Pierszoon. Dat waren Bastiaens
neven en nicht Pieter, Jan en Jacobmijnken
Cornelisse Croone, die zoons en dochter
waren van Crijnken Jan Mertssen, een
halfzuster van Pier Pierssen. Maar die
waren vermoedelijk al teleurgesteld dat
het land aan hun neus voorbijgegaan was
en waren niet van plan diep in de beurs te
tasten. Wel waren ze verstandig genoeg om
geen langdurig proces te gaan voeren en
kwamen ze tot een minnelijke schikking.13'
Bastiaan heeft tot aan zijn dood op nieuw
jaarsavond 1617 van het gaandeland kun
nen profiteren. Uit zijn eerste huwelijk
waren vier kinderen geboren, waarvan
alleen de jongste zoon Willem of Guilliaem
in leven was. Deze werd nu als oudste van
het geslacht de rechtmatige erfgenaam.
Toen Willem in 1652 overleed was het
gaandeland ruim 70 jaar in het bezit van
de familie Hoogkamer geweest. Willem's
halfbroer Jaques vond het daarom vanzelf
sprekend dat hij de opvolger zou worden.
Helaas had hij er geen rekening mee
gehouden dat het nageslacht van Cornelis
Wisse zich ook in de breedte uitgebreid
had. Er was een verre achternicht in
Kapelle die maar al te goed wist dat er iets
belangrijks te erven viel. Zij heette
Janneken Janse Croone en was omstreeks
1590 geboren. Haar man Marinus Jacobsen
Boom maakte de zaak aanhangig, zeer
tegen de zin van Jaques.
De grote ruzie, een stamboom als
bewijsstuk
In de zomer van 1652 stapte Marinus
Boom, de man van Janneken Croone, naar
Schout en Schepenen van 's-Heer Arends-
kerke met de boodschap dat hij zich in het
bezit wilde stellen van het gaandeland.
Mogelijk heeft hij hen een kopie van het
testament van 1518 laten zien, maar aan
gezien daaruit niet onmiddellijk zou blij
ken dat hij de gerechtigde was, liet hij
Lindert Piersz Loockman, een van de pach
ters van het gaandeland opdraven om te
vertellen dat hij de vorige bezitter, Willem
Hoogcamer, had horen zeggen dat na zijn
dood het goed zou moeten gaan naar
Janneken Croone. Het schijnt dat men dat
voldoende bewijs vond, zodat Marinus
Boom er geen gras over liet groeien en de
baanders van het land liet weten dat voor
taan de pacht aan hem betaald moest wor
den. Veertien dagen later stond Mr. Jacob
(Jaques) Hoogkamer bij de Schout op de
stoep om het goed op te eisen. Hij zal
begrepen hebben dat hij niet de oudste van
het geslacht was, maar ontleende zijn recht
aan het feit dat het land generaties lang in
het bezit van zijn familie geweest was. Hij
machtigde Mr. Dignus Petri, notaris in
Goes om Cornelis en Geerard Hoogesteger
en Marinis Boom te dagvaarden.
'Hoogesteger'? zult U zeggen. Ja, want de
gebroeders Hoogesteger hadden ook
gehoord dat Willem Hoogcamer overleden
was en aangezien zij zoons waren van
Maria Janse Croone, een zuster van
Janneken Croone meenden zij dat het geen
kwaad kon om een gooi naar het goed te
maken. Zij stelden Willem Blaubeen aan
om hun zaak waar te nemen. Marinis
Boom had eerst Maerten Lindertsz
Verstelle gemachtigd om hem voor het
gerecht te representeren, maar nu legde hij
zwaarder geschut in en stelde Sebastiaen
Hoogkamer, notaris in Goes aan om voor
hem op te treden. De aanklager, Jacob
Hoogkamer werd gevraagd om bewijs te
leveren door middel van het dokument ofte
instrument daer uut hij ageert ende sijn
ongefondeert versoeck op fondeert, immers
copie authentijck, uut het selffde orrigineel,
tsij int latijn ofte anders geschreven'Dit
gebeurde. Petrilevert over den boom ofte
geslachte register bij welcke is blijckende in
wat graet hij den fondateur in desen in
bestaende'. De verdediger van Boom
maakte hiervan gebruik erop te wijzen dat
Willem Sebastiaens -> Sebastiaen Willemsz Willem Sebastiaens -> Sara H.
Sebastiaen Jans
Jacob Sebastiaens -> Anna Jacobs tr.
Gillis de Bruijker -> Johannes Jacobus de Bruijker
23