centrum van de regio had zich verplaatst
van Vlaanderen naar de steden van
Holland en Zeeland. Stedelijke bestuurders
en rijke kooplui investeerden in de bedij
king en het in cultuur brengen van vele
duizenden hectaren land in Z.W. Neder
land. Zij beschikten over de benodigde ken
nis en kapitaal. In het gehele gebied ont
stond hetzelfde boerderijtype. Het Vlaamse
deel bleef buiten deze ontwikkeling. In zijn
boek noemt de schrijver een vijftal hoofd
kenmerken van dit nieuwe moderne 17e
eeuwse boerderijtype. Het nieuwe boerde
rijtype was afgestemd op het middelgrote
tot grote commerciële akkerbouwbedrijf
dat in de nieuwe polders overheerste.
Het bouwen van deze grote boerderijen
werd pas mogelijk doordat men kon
beschikken over voldoende bouwhout van
grootformaat. Alles kon nu in één gebouw
worden ondergebracht. Kapbergen en
afzonderlijke paardenstallen verdwenen.
Ook de boerenwoningen werden groter,
mooier en comfortabeler.
Z.W. Nederland was wat de landelijke
bouwkunst betreft een overgangsgebied: in
het Zuiden heerste een sterke Vlaamse
invloed die naar het Noorden toe zwakker
Afb.2. De restanten van de laatste Schouwse stolp
aan de Verseputseweg te Kei'kwerve, mei 1956. Zal
over vijftig jaar zo'n foto gemaakt kunnen worden
van de overblijfselen van de laatste traditionele
Zeeuwse boerderij(afb. uitgave boek).
werd. In het Noorden overheerste de
Hollandse invloed die naar het Zuiden toe
minder werd.
De derde breuk vindt plaats na de tweede
wereldoorlog. De vele veranderingen in de
landbouw maken de oude, dure gebouwen
overbodig. In een snel tempo zijn ze aan
het verdwijnen.
Conclusie
Het is een mooi, lees/leer- en kijkboek
geworden, waarin de geschiedenis van de
Zeeuwse boerderijen uitvoerig wordt
belicht. De schrijver zoekt naar de ont
staansgeschiedenis en de beïnvloeding van
uit de aan Zeeland grenzende regio's.
Er staan veel afbeeldingen in van Zeeuwse
boerderijen. Jammer dat de schrijver te
dikwijls moet vermelden, dat het om een
verdwenen boerderij gaat. Na het lezen
van het boek kun je geen boerderij meer
zien zonder je, af te vragen; wat voor type
het is en wat voor kapconstructie ze heeft.
In de inleiding stelt de schrijver, dat hij
ons meer bewust wil maken, van het histo
rische en culturele belang van de Zeeuwse
boerderijen. Zeker nu na de Tweede
Wereldoorlog de economische
waarde steeds minder is gewor
den.
Hopelijk heeft 2003, het Jaar van
de Boerderij, het bewustwordings
proces doen versnellen evenals het
feit dat de Zonnehoeve in
Zonnemaire tot de mooiste boerde
rij van Nederland van dat jaar
werd uitgeroepen.
Hoorden wij ook niet een gedepu
teerde van onze Provincie zeggen;
dat de meest waardevolle Zeeuwse
boerderijen bewaard moeten blij
ven. Als dit boek daaraan bijge
dragen heeft is het verschijnen
ervan daarom alleen al; meer dan
de moeite waard.
Overigens vind ik bijna alle
Zeeuwse boerdijen zeer waardevol.
Hugo de Potter
32