van een koekwikkel met eigen merk. De babbeluten werden verpakt in plastic zak ken van 1,5 kilogram of los in ronde blik ken trommels van 2,5 kilogram. Babbelu ten maken was een zeer arbeidsintensief werk. Ook de suikermassa waarvan de zuurtjes werden gemaakt werd door een wals gehaald.11' Men maakte verschillende sma ken zuurtjes: citroen, framboos en sinaas appel. De walsen hadden voorgevormde figuurtjes: citroentjes, sinaasappelen en frambozen. Na het walsen werden ook de zuurtjes door de drageeketel gehaald en Afb. 6. Een blik op de werkzaamheden van B. van de Velde in de werkplaats aan de J. A. van der Goeskade. De warme suiker massa werd uitgestort op de tafel. Achter de heer van de Velde zijn vader K. Geense. (Foto familie van de Velde.) van een stoflaag voorzien. Vervolgens werd het snoepgoed door een trechter in de gla zen potten overgegoten. Ulevellen gingen in glazen potten met een inhoud van twee kilogram, polkabrokken in glazen potten van 2,5 kilogram en kaneelbrokken in gla zen potten van twee kilogram. De glazen potten werden besteld bij de Verenigde Glasfabriek Leerdam. Er zat statiegeld op, zodat de potten vanzelf bij de bakkerij terugkwamen. De zuurtjes werden gele verd aan koekfabriek De Slinger in Uden en aan een fabriek in Goirle. De zuurtjes werden voor één gulden per kilo, een dub beltje per ons, verkocht. Sinterklaas en Pasen waren voor de firma Geense wat mindere tijden. Om de malaise wat te doorbreken begon men met het fabriceren van suikerbeestjes (wit, geel, bruin en frambozenkleur) in de maanden november en december. Houten mallen met kleine houten figuurtjes werden in bakken met water gezet. Als de mallen goed voch tig waren, werden ze naast elkaar in een grote gegalvaniseerde bak gezet en vervol gens aan elkaar vastgeklemd. Daarna wer den ze volgegoten met suikerstroop. Als de massa was afgekoeld werden de mallen weer opengemaakt, de suikerbeestjes kon den worden verwijderd en de mallen wer den weer in het water gezet. Mevrouw Van de Velde: 'Het was vreselijk werk, je was nat en alles kleefde van de sui ker'. Later gebruikte men voor de fabricage van dit snoepgoed ook gummi-figuurtjes (paardjes van zo'n vijftien cm), wat een stuk gemakkelijker werkte. De paardjes werden verkocht voor een dubbeltje per stuk. Rond Pasen werden ook suikereitjes ver kocht (in rood en in wit). De fabricage gebeurde op identieke wijze als bij de sui kerbeestjes. Houten vormpjes werden nat gemaakt, in een bak geklemd en gevuld met suikergoed. De eitjes werden in doosjes verpakt. Ook maakte men holle suikerei eren. Men goot rubberen vormen vol en liet deze vervolgens leeg lopen. De suiker werd opnieuw gebruikt bij het maken van ander suikergoed. 9

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2004 | | pagina 11