Zeeuwse dracht, in haar keukentje met de blote hand strengen trok van het zeer warme suikerbeslag van de babbelaars, om deze vervolgens in brokken te kunnen snij den. Of aan de vele kilo's suikerwerk die K. Geense en zijn medewerkers in de suiker fabriek in hun werkzame leven gebakken moeten hebben. B. van de Velde heeft vlak voor het beëindi gen van de suikerwerkfabriek enige aante keningen gemaakt over het vak. Naast allerlei weetjes over het vak beschreef hij dat het weer een enorm rol speelde in zijn vak: '...Een droog voorjaar is prima, ja ide aal. Windrichting noord gaf droog schraal weer. De winter van 1963 was bar koud. Er werd gewerkt bij -12 graden tot -10 graden Celsius. Als de zon dan op de ramen scheen was het werken zwaar maar voor het pro duct was het prima. Zomermaanden met vochtig, zeer warm weer waren funest. Dit was een zeer moeilijke tijd. Gedurende mijn 20-jarige loopbaan is het echter niet voorge komen dat de productie werd stopgelegd vanwege de warmte....'. En dan nu de recepten: Witte polkabrokken Ingrediënten: 13 - 13,5 kilogram melissuiker 1 liter water 6 kilogram witte glucosestroop 100 gram boter 100 gram Jozo-zout Neem een schone rood-koperen pan. Los de suiker op in één liter water. Dit mengsel aanroeren en eventueel wat water bijvoe gen. Het vuur niet te fel laten branden en regelmatig wat in het vuur poken. Het mengsel goed door laten koken. Verhit dit mengsel tot 43-45 graden Réaumur 54° Celsius) en voeg dan de witte glucosestroop toe. Door laten koken tot 114 graden Réau mur (142,5°C). Neem het mengsel van het vuur af. Doe wat kolenstof op het vuur. Zet de pan terug op het vuur. Roer vervolgens de boter en het zout door het suikermeng sel. Goed doorroeren. De pan vervolgens uitgieten op de koeltafel, dertien minuten bewerken met de trekmachine. De stren gen werden vervolgens in brokken gesneden en in flessen van twee kilogram gedaan. Babbeluten-toffeedeeg. Schone rood-koperen pan gebruiken. 5,5 kilogram glucosestroop 43° of 45° Réaumur 1,75 kilogram bruine kandijsiroop 1,8 kilogram extra gehard vet 115 gram Jozo-zout 1 liter water 5,5 kilogram melissuiker 4,5 kilogram gesuikerde condensmelk 4,5 ons roomboter mespunt vanilline vloeibare kandijsuiker poedersuiker Doe de glucosestroop, de bruine kandij siroop, het extra gehard vet en het zout in een rood-koperen pan. Eén liter water toe voegen. Dit mengsel al roerend laten smel ten op een niet al te fel vuur. Het mengsel goed laten koken en vervolgens 5,5 kilo gram melissuiker toevoegen. Het mengsel laten koken tot het een hitte heeft bereikt van 110 graden Réaumur (137,5°C). Voortdurend in dit mengsel blijven roeren. Voeg vervolgens 4,5 kilogram gesuikerde condens melk toe. De massa laten koken op een zacht vuurtje. Wordt het vuur wat te fel, gooi dan eventueel wat kolenstof op het vuur. Het mengsel even verhitten tot 108 graden Réaumur (135°C), vervolgens 4,5 ons roomboter toevoegen en een mespunt vanilline. In het mengsel blijven roeren om aanbranden te voorkomen. Niet hoger of lager verwarmen dan 102 graden Réaumur (127,5°C). De massa in een dikke laag uitstorten op de warmtafel. Maak van het deeg strengen die door de walsen gedraaid kunnen wor den. Vervolgens worden de brokken in de drageeketel gestort. Tijdens het draaien van deze drageeketel worden enige lepels vloeibare kandijsuiker bij het snoepgoed gegoten. Als de brokken goed kleven, de brokken op een plaat storten die bedekt is met een laag verse poedersuiker. (Deze poedersuiker mag niet te hard zijn en geen klontjes bevatten.) Als de poedersuiker is 11

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2004 | | pagina 13