zou sturen naar een dokter die hij kende. Pieternella Schrier was door deze vraag zo overvallen dat ze meteen met 'ja' ant woordde. Op het voorstel van de dominee dat hij haar dan lichamelijk moest onder zoeken, gaf zij te kennen daar geen zin in te hebben en dat de dorpsdokter dat wel zou doen. Na zeer sterke aandrang van Holsappel en de belofte dat hij een brief zou sturen, ging zij uiteindelijk met dit voorstel akkoord. Waarop Holsappel 'zijne handen onder 't deksel stak, dezelve aan haar bloote lijf sloeg, en in het zelve vroette'. Na enige tijd zei hij dat hij haar lichaam had onderzocht. Voordat Holsap pel vertrok bevestigde hij andermaal dat hij een brief naar een dokter zou sturen. Op 2 januari 1795 omstreeks twee uur in de middag had dominee Holsappel Pieternella Schrier opnieuw bezocht. Zij vroeg hem toen of hij de brief al ver stuurd had. Hij zei dat hij dit niet meer van plan was. Zijn vraag aan Pieternella was, 'of hij zijn wille eens met haar mogte doen'. Pieternella zei, 'dat zij daar toe niet te bedde lag, om zijn wille te doen'. De dominee antwoordde dat als zij bleef weigeren hij haar van de kerk zou uit sluiten, maar als zij toestemde dan kon de kerk haar helpen. Pieternella gaf hem als antwoord, 'dat zij dan veel liever gebrek en armoede wilde lijden'. Holsappel merkte op dat zij alleen was en dat hij het dan tegen haar wil zou doen. Vervolgens greep hij haar vast en begon haar op een hardhandige manier te betasten. Pieternella riep dat ze zou gaan schreeuwen en dat dan de buren zouden komen. Vervolgens pakte de dominee een doek om in haar mond te steken zodat zij niet meer kon schreeu wen. Het lukte Pieternella echter om de doek uit zijn handen te trekken. Met geweld pakte de dominee haar toen vast en betastte haar naakte lichaam. Pieternella smeekte of hij haar met rust wilde laten, maar hij gaf haar te kennen dat ze haar mond moest houden of hij zou bij haar in bed komen liggen. Zij waar schuwde dat als hij dat zou proberen zij dan buiten kennis zou raken, waarop de dominee antwoordde, 'dat het maar stui pen van haar waren, en hij trachte om op haar lijf te komen'. Pieternella slaakte daarna een kreet en zij verloor haar bewustzijn. Toen Pieternella weer bijge komen was vertelde men haar dat zij 3 dagen buiten kennis was geweest. Op 4e pinksterdag 1795 was Holsappel weer bij haar langs gekomen en had haar gevraagd, 'of zij nog niet gewillig was, om zijn wille met hem te doen', waarop zij antwoordde dat zij dat nooit zou toe staan. Plotseling liet dominee Holsappel zich tijdens dit bezoek op haar vallen en begon haar te kussen en te strelen, en met veel aandringen probeerde hij haar te overreden om hem zijn gang te laten gaan. Zij gaf hem daarop als antwoord, 'dat zij voor geen een als hoer te bedde lag'. De dominee zei dat indien ze bleef weigeren hij er voor zou zorgen dat ze tot armoede zou vervallen. Pieternella gaf hem daarop te kennen dat ze zijn gedrag openbaar zou maken. De dominee drong aan om dit niet te doen, want dan zou hij haar beschuldigen van leugens en bedrog, 'en dat er voor zo een armen geen regten was'. Pieternella riep hem toe, dat ondanks dat ze dan arm was ze toch voor haar recht zou opkomen, 'waarna einde lijk Holsappel van haar afliet en haar toevoegde, dat hij 't haar wel thuis zoude brengen omtrent de arme dingen'. 3. Ook op 16 april 1796 werd door Marinus Spruit en zijn huisvrouw Tannetje Korteknie een verklaring over dominee Holsappel afgelegd. Zij bevon den zich op 2 januari 1795 in het huis van Marinus Verhoeve, timmerman te Wissenkerke, toen daar plotseling de dominee verschrikt binnen kwam en riep, 'dat Pietje in de stuipen was geval len'. Marinus Spruit gaf aan de dominee te kennen dat dit wel vaker gebeurde. Tannetje Korteknie was daarna met spoed naar de diaken van Janis de Groot gegaan en samen waren ze naar het huisje van Pieternella Schrier gelopen. Daar aangekomen troffen ze Pieternella Schrier aan 'in de stuipen' buiten kennis. 15

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2004 | | pagina 17