en Geersdijk bestond, had een opper vlakte van maar liefst 4400 hectaren en was daarmee een van de grootste van heel Zeeland. Ook Colijnsplaat en Kort- gene waren met respectievelijk 1700 en 1300 hectaren geen kleine gemeenten.7' Beschikten Wissenkerke en Colijnsplaat tenminste nog over een eigen ordehand haver, de dorpen Kortgene en Kats moes ten het lange tijd stellen met één veld wachter. Hoe kon men van een functionaris die wegens geldgebrek gedwongen was een deel van zijn tijd aan andere zaken te besteden, verwachten dat hij in zijn eentje in staat was de openbare orde in gemeenten van derge lijke omvang te handhaven? Het is dan ook geenszins verwonderlijk dat het in de negentiende eeuw in vrijwel alle dorpen - de Noord-Bevelandse vorm Afb. 2. Veldwachter Bakker, Kortgene 1900. (Collectie GA Noord-Beveland.) den hierop geen uitzondering - klachten regende over de veldwachters die in de ogen van de plaatselijke autoriteiten geregeld hun boekje te buiten gingen.8' Zoals we hierboven reeds zagen, was het gemeentebestuur van Wissenkerke rond 1850 allesbehalve tevreden over de plaatselijke veldwachter. Ook na 1850, toen de genoemde Den Engelsman al lang was vertrokken, moest de burge meester de veldwachter geregeld op de vingers tikken voor vergrijpen. In 1887 bijvoorbeeld, wilde de raad de toenmalige veldwachter L. Bakker ontslaan, omdat hij zich zou hebben schuldig gemaakt aan illegale praktijken. Zo had hij land gehuurd voor de verbouw van suikerbie ten en hierop tegelijkertijd twee contrac ten gesloten die hem 420,- hadden opgeleverd, meer dan dat hij jaarlijks als veldwachter opstreek. De zaak liep met een sisser af. De Commissaris van de Koning vond ontslag te ver gaan, hij kon begrip opbrengen voor de man die, wilde hij ordentelijk en onbekommerd blijven leven, wel moest bijklussen.9' De vele nevenfuncties van de veldwach ter bleven de machthebbers in Wissen kerke een doorn in het oog. Nog in 1916 overwoog men stappen te ondernemen tegen Van den Broecke die de functie van veldwachter combineerde met die van oproeper bij openbare verkopingen, een combinatie die volgens de meeste raads leden niet door de beugel kon.10' Ging het in Wissenkerke vooral om de vele nevenfuncties waarover de raad zich zorgen en bij tijd en wijle kwaad maakte, in Colijnsplaat had men geregeld met lie den te maken die ten enenmale onge schikt waren voor het beroep van veld wachter. Zeker in de jaren dertig en veertig was het een komen en gaan van veldwach ters. P. de Lange was tot 1834 in functie op een jaarwedde van 200,-. Om zijn schamele inkomen aan te vullen, ver diende hij er als kleermaker nog wat bij. Hij werd opgevolgd door Hendrik de Wee, die het een jaar uithield, waarna 25

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2004 | | pagina 27