De al bestaande gilden weerspiegelden
het belang van het desbetreffende
ambacht in de Middeleeuwen. Er werden
maar weinig nieuwe gilden opgericht. Het
aantal beroepen was groot, maar er was
slechts een klein aantal gilden.1' Sommige
gilden, zoals de textielbranche, omvatten
een breed scala aan beroepen, wat het
belang weerspiegelde in de samenleving
van toen.
In het begin van de 17e eeuw lezen we in
een ordonnantie iets over de suikerbakke
rij. In een voorbodeboek (=register van ver
ordeningen),2' werd in 1613 een ordonnan
tie uitgevaardigd over het bakkersgilde. In
artikel 1 werd vastgesteld dat er jaarlijks
drie dekens door de magistraat werden
aangesteld, waarvan één deken tot boek
houder werd benoemd. Tevens werd er een
bode benoemd, die hand- en spandiensten
moest verrichten voor de drie dekens.
In artikel 2 verkregen de dekens het recht
om te allen tijde in alle bakkershuizen en
broodkramen het brood te wegen. Werd het
brood te licht bevonden, dan werd het in
beslag genomen en aan de armen van het
gasthuis geschonken. Maar vooral artikel
Afb. 1.
Walsstoel voor de
fabricage van
citroenzuurtjes.
(Foto M. Louisse.)
14 is voor ons van belang. In dit artikel
werd namelijk aangegeven welke lieden lid
mochten zijn van het bakkersgilde: '..onder
't voorschreven gilde sullen resorteren alle
persoonen die ovens zijn gebruijckende nae-
mentlijck broodtbackers, couck, banckquet,
suijcker, marsepeynbackers, co:cs, brouwers
ende apotecarissen'.
In het gildeboek van bakkers binnen de
stad Goes, dat in het jaar 16833' begint,
ordonneerden burgemeester en schepenen
dat ook suikerbakkers lid mochten worden
van het bakkersgilde. Ze namen suikerbak
ker Jan de Vriese aan als broeder van het
gilde. Wilde de suikerbakker echter ook
brood verkopen, dan moest hij eerst een
proef afleggen.
Bescherming van het eigen produkt blijkt
ook duidelijk uit de volgende resoluties:
In de resoluties (=besluiten) van burge
meesters en raden van 15 augustus 17224'
werd - na een verzoek van Joos de Jonge,
de weduwe van Jan de Vriese en de dekens
van het bakkersgilde - besloten dat toe
komstige banket- of suikerbakkers eerst
een proef moesten afleggen alvorens men
toestemming verkreeg artikelen te bakken
of te verkopen.
3