Smokkelen W.P. den Toom Het invoeren van bepaalde goederen zon der daarvoor belasting te betalen is een bezigheid die voor mensen veel aantrek kingskracht heeft. Er is meestal een ste vige winst te behalen aan de doorverkoop. Als het dan bovendien nog goederen zijn die niet verhandeld mogen worden en waar toch veel vraag naar is, dan is de verleiding extra groot. Evenals tegenwoordig is er in de acht tiende eeuw controle in onze havensteden en toezicht door oorlogsschepen op de vaar wegen. Jan Hoogenboom heeft daar in 1749 mee te maken in de haven van Hanswest (het huidige Hansweert). Nederlandse oor logsschepen patrouilleren in de wateren rond het Arabisch schiereiland om de door voer van bepaalde producten te verhinde ren. In het tweede verhaal zien we dat ook Pie- ter Guns met een schip van de Admiraliteit van Zeeland te maken krijgt. Er is niet veel veranderd in ruim twee eeuwen. Alleen de afstanden zijn groter geworden en de aard van de goederen is veranderd. Jan Hoogenboom lag op 29 oktober 1749 met zijn schip in de haven van het veer Hanswest. Daar kreeg hij bezoek van Jan de Klerk,medestander en collecteur van de gebrande wijnen en andere gedisteleerde wateren binnen stad en eiland'. Dit alles betekende dat hij controle kreeg van een douaneambtenaar voor wat betreft de lading van zijn schip. Jan had echter geen zin zijn schip te laten onderzoeken en wei gerde de ambtenaar toe te laten. Hij deed dit door het uiten van allerlei vervloekin gen aan het adres van deze ambtenaar en zijn metgezellen. De ambtenaar werd tij dens de inspectie vergezeld door een deur waarder, een beëdigde peiler en een luite- ïant van de 1extraordinaire compagnie en loode Roe'. Deze laatste kan worden verge- eken met een veldwachter. Jan Hoogen- joom bedreigde hen zelfs met een vuurroer het gebruik van een snaphaangeweer) als ze zouden proberen aan boord te komen. Zulk gedrag ging natuurlijk ook in die tijd alle perken te buiten. Toen Jan eenmaal voor het gerecht moest verschijnen eiste de baljuw dat hij ter voorkoming van fraude en 'sluijkerijen' zou worden overgeleverd aan de scherprechter, die hem op het scha vot in het openbaar zou moeten geselen Sluijkerijen betekende het ontduiken van belasting). Na uitvoerige pleidooien veroor deelden burgemeesters en schepenen van de stad Goes de gedetineerde tot verban ning voor altijd uit Holland, Zeeland en Westfriesland en tot betaling van de kosten van het proces. Bron: RAZE 1575, folio 93, 4 februari 1750. Schipper Pieter Guns had op zaterdag 12 juni 1773 in Doel voor rekening van Jan Zegers, zoetelaar (marketenter) op het Bathse Schor, drie manden wijn, dertig hammen, twee stukken gerookt vlees, vier koeietongen, honderd mosselen, achttien rogge- en vier tarwebroden ingeladen. Daarmee wilde hij naar zijn opdrachtgever varen, maar hij werd aangehouden door het schip van commandeur Kroonenburgts en naar Goes opgebracht. Hij bekende dat hij meerdere malen goederen, waarop belasting moest worden betaald, uit het Generaliteitsgebied naar Jan Zegers had gebracht. Ook was door hem eerder brood, buiten de Verenigde Provincies gebakken, ingevoerd. Beide zaken waren bij plakkaat verboden. De baljuw eiste voor het invoeren van brood van buiten de Republiek een boete van f 200,- en verbeurdverklaring. Voor de invoering van de andere goederen eiste hij een boete van drie maal de waarde daar van en eveneens verbeurdverklaring. Ook moest Pieter Guns nog een premie van f 100,- betalen aan de ontdekker van de overtreding i.e. commandeur Kroonen burgts. 27

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2004 | | pagina 29