Duiven, bogen en trompetten
De handboogschutterij 'Jacoba van Beieren' nader bekeken
Johan Boogaard
Sportbeoefening is een activiteit die pas in
de 20e eeuw tot volle wasdom is gekomen.
Toch ligt het ontstaan van een aantal spor
ten al in de 19e eeuw. Ook in de stad Goes
zien we in de tweede helft van de 19e eeuw
het beoefenen van enige sporten ontstaan.
We weten dat in die periode van de gym
nastiek, het schaatsenrijden en enkele bal
sporten zoals cricket, kolven en op de val
reep van de eeuwwisseling de voetbalsport
in Goes werden beoefend.1'
Of het ook sportbeoefening was in de zin
zoals wij die kennen: individueel of als
team in competitieverband elkaar bestrij
den, met winnen als doel, valt te betwij
felen. Vaak speelde naast het
wedstrijdelement het recre
atieve, het gezelligheidsaspect
een grote rol,
hoewel niet te ontkennen valt
dat dit laatste bij de amateur
sport nog steeds een factor van
belang is. Zelfs het sociale
aspect, de armenzorg speelde
soms een rol.2'
Waar sport heden ten dage een
belangrijke, volgens sommigen
zelfs een overheersende rol
heeft in onze samenleving, moe
ten we bedenken dat de sport
beoefening in de tweede helft
van de 19e eeuw slechts een
randverschijnsel was. De beoe
fenaren behoorden over het
algemeen tot de gegoeden en,
hooguit, de kleine
burgerij. De arbeidersstand
kwam er al helemaal niet aan
toe.
Onder het motto: 'Ken het
heden uit het verleden' lijkt het
dan ook zinvol in het 19e eeuwse verleden
te speuren naar de 'roots' van de sport.
Eerder deden we dat ten aanzien van het
schaatsenrijden en het turnen.3' Nu nemen
we de handboogschutterijen onder de loep.
De schutterijen
Goes had, evenals veel andere Nederlandse
steden en dorpen, enkele schutterijen. Al in
de 12e eeuw bestond er een voetboog- of
kruisboogschutterij, met als schutspatroon
Sint Joris. In 1469 wordt voor het eerst
melding gemaakt van het handboog- of
Sint Sebastiaansgilde. In 1530 kwam daar
nog een derde schuttersgilde bij: het kolve-
niersgilde met als schutspatroon Sint
Adriaan. Dit gilde schoot met cuveleers of
haakbussen.4'
De taak van de gilden lag bij de stadsver
dediging, maar in vredestijd werd er
natuurlijk geoefend. Om dat een beetje
spannend te houden sloop daar het wed
strijdelement in. De boogschuttersgilden
schoten dan 'op de papegay'. Dat was het
schieten op de vogel op de steng, zoals dat
nog steeds gebeurd. De sportbeoefening
was dus geboren!6'
Afb. 1. De gebouwen van de Edele Handboog en de
Edele Voetboog. Het gebouw rechts is de Voetboog, de
opschriften zijn verwisseld.
(Uit: M. Smallegange, Cronijk van Zeeland, 1696.)
2