van de heer Biersteker negen heren bijeen, die besloten tot de oprichting van een dui vensportvereniging. Ter vergadering wordt een concept reglement besproken en wijzigingen voor- Afb. 3. Koffiehuis 'Slot Ostende' in 1818. Aquarel van Adriaan Brandt. (Uit: Hist. Top. Atlas, nr. 2043. Collectie GA Goes.) gesteld. Dit zou kunnen betekenen dat men reeds eerder bijeen was geweest. Toch beschouwt men de 30e juli 1849 als de oprichtingsdatum Op 20 augustus 1849 wordt in een buiten gewone vergadering het reglement goedge keurd en is de duivensportvereniging een feit. In de vergadering van 27 augustus wordt, opnieuw op aandringen van de heer Bier steker, een naam gezocht en gekozen voor de nieuwe vereniging. Omdat men in het koffiehuis Slot Ostende op historische grond was, -ooit woonde volgens de legende Jacoba van Beieren immers op het slot - werd gekozen voor de naam: 'Sociëteit der Duivenliefhebberij Jacoba van Beieren'.10' In het voorjaar van 1850 ging men mee doen aan wedvluchten. Toen noemde men dat prijskampen of drachten. Men koos er voor om op 29 juni 1850 deel te nemen aan een wedvlucht vanuit Parijs. Daarvoor werd in het voorjaar deelgenomen aan een aantal 'vóórdrachten' vanuit achtereenvol gens Terneuzen, Gent en Arras in Noord- Frankrijk. Het organiseren van wedvluchten was een heel gedoe. Voor de wedvlucht vanuit Parijs ging dat als volgt. De ingekorfde dui ven, negen in getal, gingen per rijtuig naar Hansweert, vandaar per stoomboot 'Amici- tia' naar Antwerpen. De meegereisde heer P. de Laat zorgde er dan voor dat de duiven per trein naar Parijs gingen, waar ze gelost werden.11' Dan gebeurt er iets merkwaardigs binnen de duivensportvereniging. Op de vergade ring van 29 april 1850 wordt met algemene stemmen ingestemd met een voorstel van J. J. Koens om wekelijks 'des maandags namiddag ten vier ure op het doel te schie ten'. Enig eigenbelang zal hier zeker in het spel geweest zijn, want de koffiehuishouder schafte uit eigen middelen het doel aan. Een wekelijkse schieting leverde nu een maal meer vertering op dan zo nu en dan een wedvlucht. Zo sluipt de handboogsport ongemerkt binnen bij de duivensport. Het schieten werd strikt gereglementeerd. De schutters waren verplicht deel te nemen aan de wekelijkse schieting op straffe van een boete van vijf cent. Ook waren ze verplicht tijdens de schieting een kokarde ter grootte van een gulden om de Afb.4. Prijswinnende postduif, '1852 van Parys Orleyans'. (Collectie Historisch museum De Bevelan- den.) 4

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2004 | | pagina 6