linkerarm te dragen, ter onderscheiding van de duivenmelkers. De schuttersafdeling ging voortvarend van start. Al op 26 juni 1850 deden negen boog schutters van 'Jacoba van Beieren' mee aan een concours in Yerseke. De notulen geven niet precies aan wan neer de duivensport plaats moest maken voor de schietsport. Tot ver in de vijftiger jaren van de 19e eeuw vinden we meldin gen van deelname aan wedvluchten, gewonnen prijzen e.d., terwijl de schutters deelnamen aan allerlei schuttersfestijnen, zoals in 1852, toen werd deelgenomen aan een schieting van 'Altijd in Roeren'.12' Waarschijnlijk heeft de rompslomp die aan het deelnemen aan wedvluchten kleefde, zoals het vervoer van de duiven, het op den duur moeten afleggen tegen het gemak om deel te nemen aan schie tingen. Sportclub of gezelligheidsvereniging Eerder verhaalden we over de opkomst van handboogschutterijen, vooral in het zuiden des lands. In Goes, zo zagen we, werden vlak na elkaar twee handboogsociëteiten opgericht. Of er verschillen tussen het ledenbestand van beide verenigingen waren weten we niet. Van 'Altijd in Roeren' is geen ledenbestand bekend, van 'Jacoba van Beieren' wel. Het oudst bewaard gebleven reglement van 'Jacoba van Beieren' is uit 1850. Dit regle ment gaf aan dat er maar een beperkt aan tal leden mocht zijn, maximaal 30, die via ballotage werden toegelaten. Het bestuur bestond uit een president/hoofdman, een secretaris, een thesaurier, die de financiën beheerde, een vice-president en een vaandrig. Deze laat ste bemoeide zich vooral met de technische zaken rond het boogschieten. Alle 20 leden ondertekenden dit handgeschreven regle ment.13' Men onderscheidde werkende leden (de duivenhouders en de boogschutters) en rus tende leden, die men als donateurs kan beschouwen. Vanaf 1855 kende men werkende leden, - boogschutters, de duivenmelkers waren langzamerhand verdwenen-rustende leden, muzikale leden en kwekelingen. Op de laatste twee categorieën komen we later terug. Het valt op dat de boogschutters op een aparte ledenlijst stonden, terwijl de overige categorieën op een andere gezamenlijke lijst voorkwamen. Deze lijsten hoorden als bijlage bij de jaarlijkse financiële stukken. Na het vertrek van de muzikanten, -u leest daarover in het volgende hoofdstuk-, bleef deze tweedeling bestaan. In de loop der jaren verandert de getalsver houding tussen de werkende en de rus tende leden. In het jubileumboek van 1859 is er sprake van 45 werkende leden (25 boogschutters en 20 muzikanten) en 74 rustende leden.14' De laatst bewaarde ledenlijst uit 1867 vermeldt 13 werkende Afb. 5. Handboogschutters in actie tijdens een schieting aan de Poelweg. (Foto-atlas Gemeente Goes, Baknr. 35-210, Filenr. 17614.) en 58 rustende leden. Er komen dus meer rustende leden. We zien de gezelligheids factor toenemen ten koste van het wed strijdelement. De leden kwamen hoofdzakelijk voort uit de kleine burgerij, middenstanders e.d. De verhouding tussen rooms-katholieken en hervormden was ongeveer fifty-fifty.15'Het verenigingsreglement repte dan ook nadrukkelijk van een neutrale vereniging. In de jaren 60 van de 19e eeuw werden naast de vergaderingen en schietingen ook de gezelligheidsavonden op zondagavond in 5

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2004 | | pagina 7