EEN WOORD
De kwaliteit van het product dat door de
fabriek Zuid-Beveland werd geleverd, vol
deed alleszins aan de eisen. De Goessche
Courant van 26 febrauri 1857 berichtte:
'Wij vernemen, dat gisteren bij den heer
O. Verhagen, hoofd-directeur der maat
schappij van verbeterde meekrapbereiding
alhier, door tusschenkomst van het ministe
rie van buitenlandsche zaken is ontvangen,
de medaille van de 2^e klasse en diploma,
door de nationale academie te Parijs aan
dien heer toegekend, voor ingezondene mee
krap en racine op de tentoonstelling te
Parijs in 1855.' Op tentoonstellingen van
de Nederlandsche Maatschappij ter bevor
dering van Nijverheid te Haarlem werd tot
tweemaal toe een gouden medaille aan het
product van Otto Verhagen toegekend.26'
Kommer en kwel
Het is voor Otto Verhagen een bijzonder
zware tijd geweest, de periode die begon
met de bouw van de fabriek in 1852. De
uitvoering van het ontwerp voor de fabriek,
waarin hijzelf het grootste aandeel had
gehad, werd door de raad in handen gege
ven van de adviseur dr. Bleekrode. Voor de
gedetailleerde uitwerking werd deze ter
zijde gestaan door de architect L. Ph. de
Lannée de Betrancourt. De uitvoerende
taak van Otto Verhagen - leiding geven
aan de werkzaamheden in de fabriek en de
handel in het product - zou pas een aan
vang nemen op het moment dat de fabriek
(ten dele) gereed zou zijn. Al snel bleek dat
de beslissing om de adviseur dr. Bleekrode
te belasten met de uitvoering van het
bouw- en inrichtingsplan, volkomen onjuist
was. Dr. Bleekrode was zonder twijfel op
zijn vakgebied een wetenschapper van for
maat, maar in het leiding geven aan een
zakelijke onderneming schoot hij volledig
tekort. In 1853 was al duidelijk dat de kos
ten voor bouw en inrichting niet
100.000,- zouden belopen, maar zeker
165.000,-. Het was toen al noodzakelijk
om een extra geldlening van 100.000,- af
te sluiten. De financiële problemen zouden
de jaren die volgden alleen maar groter
worden. Het is onbegrijpelijk dat de raad,
waarvan Otto Verhagen ook zelf deel uit
maakte, niet in staat of bereid was om tij
dig in te grijpen. De hele opzet bleek uit
eindelijk zo kostbaar te zijn, dat het de
directeur onmogelijk gemaakt werd om er
een rendabel bedrijf van te maken. Het
voortdurende tekort aan bedrijfskapitaal
was fnuikend. Er kon gewoon niet econo
misch worden gewerkt.
Op 24 april 1854 werd een buitengewone
algemene vergadering van aandeelhouders
AAN ALLE BELANGHEBBENDEN,
DE GESCHIEDENIS BETHEFFENDE DEB ONTBONDEN
MAATSCHAPPIJ
VAN
VERBETERDE MEEKRAP-BEREIDING
GEVESTIGD TE GOES
OTTO VERHAGEN.
Ontwerper en Hoofddirecteur van genoemde Maatschappij.
(Voor rekening van den Schrijver.)
Men blijft leugens op leugens stapelen, om ons persoonlijk
non to vallen.
liet 7.(Jn de slcchtsto vruchten niet, waaraan <lc wespen
knngen.
Geen wonder dat ach dc Insler vooral vergrepen heeft en
nog Jlagalflks vergrUpt nan onzen Hoofddirecteur.
Do waarheid ral eens des te luisterrijker ann liet daglicht
komen, naarmate rij door leugentaal is hesmet geworden.
De naam van onzen Hoofddirecteur zal steeds aan ome
schoono inrigting gehecht blijvenwelke iutrigncs men
ook aanwende om zo tc scheiden.
Or J, C. van oen BUOECKE,
Voor-Uttr run den Atgcmtcncn Raad.
tyjfl
GOES,
C. H. SCHETSBERG.
1668.
Afb. 10. Titelpagina van de door Otto
Verhagen beschreven geschiedenis van de
Maatschappij van verbeterde meekrapberei
ding in Zeeland, 1858.
belegd. Op voorstel van Otto Verhagen
werd toen een commissie van onderzoek
ingesteld. Uit de rapportage van de com
missie citeren we: '...al het aangevoerde
bewijst hoe van den beginne af, de Adviseur
bijna grenzenlooze magt heeft verkregen,
12