slag: 'Zoo hebben wij de eer UEd. Achtb. te informeren dat wij als een gevolg van deze vereerende opdracht ons vóór alles, in per soon gewend hebben tot de regering en andere authoriteiten in België ten einde van die zijde, zoo mogelijk medewerking te ver krijgen, aangezien het in ons oog hier even zeer gold de belangen van de Belgische han delstand en scheepvaart, met name die van Antwerpen en Gent, als die van Nederland in het algemeen en het van hunne medewer king hoofdzakelijk zou afhangen, in hoe verre wij met eenige hoop op goeden uitslag, verdere pogingen zouden in het werk kun nen stellen.' De reacties vanuit België waren positief en hoopgevend, heeft ons het bemoedigend uitzicht geopend dat de wensch om het Kanaal langs Goes te zien daargesteld, nog niet hopeloos mag worden beschouwd.'71 Burgemeester en Wethouders bespraken de kwestie in hun vergadering van 20 december. Ze wilden er helemaal niets mee te maken hebben en kozen voor een diplomatiek antwoord: aan de commis sie te kennen geven dat vooralsnog bezwa ren bestaan om mee te werken ter vermij ding van schijn alsof men het belang van de gemeente en niet die van het algemeen op het oog heeft.81 Verhagen en Van Renterghem waren niet uit het veld geslagen. Op 10 januari 1857 verzonden ze een keurige brief, onder bouwd met een reeks door deskundigen opgestelde waterstaatkundige argumenten, aan de Minister van Binnenlandse Zaken te 's-Gravenhage. Ze trachtten hiermee aan te tonen dat er in dit stadium nog vol doende redenen waren om van 'hun tracé' (van de Boonepolder bij 's-Gravenpolder via Goes naar de Zandkreek) uit te gaan. Uit de aanhef van de brief kunnen we opmaken dat ze van te voren de minister mondeling hadden geïnformeerd: 'Toen wij onlangs, als gecommitteerden van de Kamer van Koophandel te dezer stede, en namens dezelve, de eer hadden aan Uwe Excellentie mondeling mede te deelen en te ontwikkelen de bezwaren 91 De beschikking van het ministerie op de brief van 10 januari was gedateerd 24 februari 1857 en gebaseerd op de advie zen van de Commissaris des Konings, de Hoofdingenieur van de Waterstaat in Zee land en de Inspecteur van de Waterstaat. Alle aangevoerde argumenten werden vol ledig en zeer duidelijk weerlegd. Alles bleef zoals het was, er was geen speld tussen te krijgen.10' Burgemeester en Wethouders hadden, alvorens de beschikking uit te rei ken, er in hun vergadering van 7 maart aandacht aan besteed. Binnen de Kamer van Koophandel en Fabrieken was het niet allemaal pais en vree. De voorzitter J. Fransen van de Putte - die een minderheidsstandpunt innam - protesteerde tijdens de vergadering van 12 januari 1857 zeer nadrukkelijk tegen pogingen om bij eenig buitenlandsch gouvernement of buitenlandsche authoriteit kontakt te leggen zonder voorafgaande ken nisgeving deswegens aan of goedvinden van het Nederlandsch Hooger Bestuur. Hij beschouwt de Kamer in dit opzicht als een Staatslichaam. De Kamer is slechts een adviserend lichaam.' Op zijn beurt sprak Otto Verhagen zijn verontwaardiging uit over het gedrag van de voorzitter, die een voor de commissie Verhagen-Van Renterghem bestemde brief van de Kamer van Koophandel te Antwer pen drie weken had achtergehouden. 'Een bewijs van tegenwerking', aldus Verha gen.111 Was het kanaalverhaal, na de afwij zende beschikking van 24 februari 1857, nu tot een eind gekomen? Dat leek maar zo. Het was tekenend voor de vasthoudend heid van Otto Verhagen dat hij twee jaar later opnieuw de draad oppakte. Eind 1858 was in het moeizame verloop van de kanaalaanleg een cruciaal punt bereikt. Het werk lag stil. Begin januari 1859 werd de 'Nederlandsche Maatschappij tot Indij king der Op- en aanwassen in de Ooster- schelde' zelfs ontheven van de verplichting tot de aanleg van het kanaal. Of de rege ring zou een nieuwe concessie verlenen, of zelf de verdere aanleg ter hand nemen. In de vergadering van de Kamer van Koop handel en Fabrieken op 6 januari 1859 - nu onder voorzitterschap van C. Pilaar - stelde Otto Verhagen de zaak aan de orde. De volksvertegenwoordiger J.J. van Deinse 8

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2005 | | pagina 10