De NV Zeeuwsche Landmaatschappij
Jan de Jonge
De laatste decennia is er een groot aantal
beleggingsfondsen geïntroduceerd. In de
negentiende eeuw werden dergelijke fond
sen eveneens opgericht, ook in Zeeland. De
NV Zeeuwsche Landmaatschappij, die in
landbouwgrond investeerde, was er een
van. Het tijdstip van oprichting was per
fect, de resultaten waren goed, en toch
werd de NV al na zeven jaar geliquideerd.
In dit artikel wordt de gang van zaken met
betrekking tot het fonds beschreven. Tot
slot zal getracht worden een verklaring te
vinden voor het geringe succes van de
maatschappij.
Het wel en wee van de Landmaatschappij
hing nauw samen met de ontwikkelingen in
de landbouw. Daarom zal eerst aandacht
worden besteed aan het verloop daarvan in
de negentiende eeuw. De nadruk zal daarbij
liggen op de akkerbouw, ook toen de voor
naamste vorm van landbouw in Zeeland.
Groei en krimp in de negentiende
eeuw
De eeuw begon goed voor de akkerbouwers.
In de Franse tijd waren de prijzen van hun
producten tot grote hoogte gestegen. Als
gevolg van onder andere oorlogshandelin
gen en handelsblokkades ontstond er in
heel Europa een tekort aan graan. Door
goede oogsten en grote importen, uit het
Oostzee en Zwarte Zeegebied, daalden
vanaf 1818 de graanprijzen echter al snel
naar het niveau van de jaren zeventig van
de achttiende eeuw. Ook de prijs van veel
andere akkerbouwproducten ging omlaag.
De veehouderij kende minder problemen.
In de jaren twintig bereikten de prijzen
hun dieptepunt, waarna een lichte stijging
begon die na 1850 versnelde. Voornaamste
oorzaak van het herstel was de groeiende
vraag als gevolg van de snel toenemende
bevolking. Ook de goede ontwikkeling van
de economie in de buurlanden, waar de
industrie sterk groeide, speelde een rol. De
prijzen van vrijwel alle producten waren
hoog, zodat de hele landbouwsector goede
jaren doormaakte.
De grote landbouwcrisis van 1878 tot
1895
Het einde van deze winstgevende tijd
kwam in 1878, toen een crisisperiode begon
die bijna twintig jaar zou duren. Ook deze
keer werd vooral de akkerbouw getroffen,
en ook deze keer was het vooral de graan
prijs die onderuit ging. De bedreiging
kwam deze keer niet uit het oosten, maar
uit het westen. De aanleg van spoorwegen
in de Verenigde Staten zorgde ervoor dat
grote gebieden ontsloten werden waar
tegen zeer lage kosten graan geproduceerd
kon worden. Daar kwam bij dat ook het
zeetransport in die tijd, door de introductie
van het stoomschip, steeds sneller en goed
koper werd. Het gevolg was dat Europa
overspoeld werd door goedkope tarwe: van
22 miljoen bushel (van 0,35 hl.) in de
periode 1861/70 naar 1.400 miljoen bushel
in 1880/84.1; Na 1880 kwamen er tevens
grote hoeveelheden graan uit Rusland en
rond 1890 ook uit Argentinië. De invloed op
de tarweprijs blijkt duidelijk uit figuur l.2'
Tarweprijs te Groningen
Index
140
120
100
80
60
40
20
0
>-
Periode
-Prijsindex (1841/50 100)
Fig. 1. Prijs van rode tarwe in Groningen
in de periode 1831/1910. (Naar: Bieleman,
p. 214.)
26