heeft weliswaar betrekking op Groningen, maar ook dat is een zeekleigebied, zodat de trend vergelijkbaar is met de Zeeuwse situ atie.8' Dat blijkt ook uit de prijzen die in de administratie van de Landmaatschappij voorkomen. De oprichting van de Zeeuwsche Landmaatschappij De statuten van de NV Zeeuwsche Land maatschappij, te Goes, werden goedge keurd op 1 augustus 1895 bij KB nr. 32. Afgaande op het verloop van de grondprij zen, zoals dat blijkt uit figuur 2, was een beter moment voor de oprichting moeilijk denkbaar. Uit artikel 1 van de statuten blijkt dat het doel van de vennootschap 'de exploitatie van door aankoop verkregen bouwhoeven en landerijen in de provincie Zeeland' was.9' Volgens het eerste jaarverslag gingen de doelstellingen nog wat verder. Het streven was 'om het landbezit in Zeeland zooveel mogelijk te houden en te brengen in Neder- landsche handen (en dus niet in Belgische of Franse), en de aldaar te uitgebreide bedrijven te verkleinen, om daardoor het landgebruik te brengen onder het bereik van de velen die door de uitgebreidheid daarvan thans zijn uitgesloten'.10' De oprichters, die ook het eerste bestuur vormden, kwamen uit heel Zeeland en waren allen mannen van aanzien: mr. Johan van der Lek de Clercq, vice-pre sident van de arrondissementsrechtbank te Middelburg en notaris te Zierikzee, voorzit ter. Philip Matias de Ronde Bresser, notaris te Heinkenszand, secretaris. Karei Jan André Guyon baron Collot d' Escury, rentmeester van het kroondomein rentambt Hulst en burgemeester van Hon- tenisse. Adriaan Deodatus de Marez Oijens, ban kier te Amsterdam. Willem Frederik Karei Lenshoek, wethou der van Goes (tot 1899) en ontvanger-grif fier van het waterschap Oud-Wolphaarts- dijk. Zijn voornaamste werk was echter het beheren en administreren van de bezittin gen van vele grotere en kleinere grondeige naren. Hij vormde als gedelegeerd commis saris het dagelijks bestuur, samen met de administrateur Willem Albert de Laat de Kan ter, kassier te Goes. De maatschappij had een kapitaal van 500.000,- verdeeld in tien series van hon derd aandelen van 500,—. In eerste instantie werden er twee series geplaatst zodat er 100.000,- beschikbaar was. Indien nodig konden er ook nog obligaties uitgegeven worden tot een bedrag van het drievoud van het geplaatste en volgestorte kapitaal. Het dividend zou, als de resulta ten het toelieten, ten minste 3,5% bedra gen. Het boekjaar 1895/1896 Bij de oprichting had de maatschappij de beschikking over 97.59.40 hectare bouw- en weiland op Zuid-Beveland. Naast een groot aantal losse percelen was daar ook een boerderij in de Hein Lievenshoek in Elle- woutsdijk bij inbegrepen. In dat eerste boekjaar was er een forse uitbreiding van het grondbezit tot in totaal 205.85.19 hec tare. Het grootste deel van deze groei kwam door de aankoop van twee boerde rijen in 's-Heer Arendskerke 'welke boeren woningen beiden in handen van den Bui tenlander zouden zijn gekomen, indien de maatschappij niet ware opgericht geweest'. De eerste van de twee boerderijen is 'de aller gunstigst gelegen hofstede "Buiten- lust"', gelegen aan de Driedijk in de Nieuwe West-Kraaijert bij Nieuwdorp. Deze werd al in de eerste genotuleerde bestuursvergadering, in oktober 1895, door Lenshoek aan de maatschappij aangebo den. Hij had hem net zelf gekocht van mevrouw de Witt Hamer-Kakebeeke. Als er voor december voldoende geld gevonden kon worden zou hij hem overdragen 'niette genstaande hij daartoe door anderen is aangezocht met uitzicht op winst'. Bank Labouchere Oyens en Co. wilde de aankoop financieren en 'Buitenlust' werd voor een bedrag van 68.404,12 (exclusief 8,5% kos ten) aangekocht. Bij aankoop was de hoeve 70.61.70 hectare groot. De maatschappij kon hier meteen ook de andere doelstellingen in de praktijk brengen. Zo werd de boerderij flink ver kleind en 'met volkomen instemming van 28

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2005 | | pagina 30