Afb. 1. Derde van rechts Abraham Polderdijk, pachter van 'Buitenlust' met onder andere zijn
vrouw (zittend) en dochters. (GA Goes, Archief van de Perponcherpolder.) 11>
den ouden pachter Abraham Polderdijk)
met 40 HA 71 A 39 cA bouw- en weiland',
opnieuw aan hem verpacht. De pacht
bedroeg 40,- per ha, en Polderdijk
betaalde daarnaast ook 150,- voor de vier
op het bedrijf staande arbeidershuisjes.
Het herenhuis bij de hoeve wilde men
apart verhuren voor 75,- per jaar. De
jacht moest een jaarlijkse pacht van 25,-
en zes hazen opbrengen.
Het verlangen van de maatschappij om de
bedrijven te verkleinen 'waarvan de uitge
strektheid, in verband met het door de
pachters benoodigde bedrijfskapitaal en
met het oog op de plaatselijke omstandighe
den, te groot is', past in een trend die uit
veel periodieken en rapporten uit deze
periode naar voren lijkt te komen. Dit zou
onder andere mogelijk gemaakt worden
door het gebruik van kunstmest, waardoor
de productiviteit sterk toenam. Hoewel dat
laatste zeker juist is, blijkt uit onderzoek
door P. Priester dat deze gesignaleerde
trend, in ieder geval op Zuid-Beveland, niet
overeenkomt met de werkelijke gang van
zaken.12' Er kwamen wel meer zeer kleine
bedrijijes, waar iemand door het gebruik
van kunstmest op een paar hectare nog een
bestaan kon vinden. Aan de andere kant
bleef er een tendens naar steeds grotere
bedrijven van meer dan 50 hectare. Kenne
lijk bestond het ideaal van bedrijven met
40 hectare als zijnde een 'meer normaal en
voordeelig geheel' vooral in kringen van
personen die wel bij de landbouw betrok
ken waren, maar niet zelf boerden. Eventu
ele bedrijfsverkleiningen waren vooral het
gevolg van opdeling bij vererving.
De rest van de grond werd voor een groot
deel verpacht aan andere boeren, de pacht
zou op den duur in totaal 2.004,57 bedra
gen. Tot slot zou een perceel tegenover
29