doen'. Een meevaller was ook dat Gedepu
teerde Staten besloten hadden dat de
West-Kraaijert en de Nieuwe West-Kraaij-
ert niet langer moesten meebetalen aan de
calamiteuze Borselsepolder. Dat gaf een
besparing op de polderlasten van 100,-
per jaar.
Het boekjaar 1896/1897
Het grondbezit was dit jaar vergroot met
43.34.34 hectare tot een totaal van bijna
250 hectare. Er was eerst een kleine 18
hectare aangekocht in Grijpskerke en Big-
gekerke. Dat land werd verpacht, voor
65,- per hectare, aan Abraham Franke
uit Aagtekerke. Daarnaast was er een
boerderij te Bruinisse, aan de Oudendijk
122, gekocht met 24.40.00 hectare grond.
C.J. Hanse Jzn. pachtte het geheel voor
70,- per hectare. Aangezien de grond was
gekocht voor ruim 1.000,- per hectare gaf
dat een brutorendement van ongeveer 7%.
Het hoogste rendement tot dan toe. Eer
dere aankopen leverden tussen de 4 en
6,5% op. Ook waren er in de loop van het
jaar nog een paar losse perceeltjes gekocht.
Er kwamen dat jaar regelmatig boerderijen
op de markt, maar de verkoopprijs was
steeds te hoog naar de mening van de
maatschappij. De stijgende grondprijs kan
in ieder geval wel gezien worden als een
teken dat velen dachten dat de landbouw
crisis voorbij was.
Het zou overigens moeilijk geweest zijn
eventuele aankopen te financieren. In het
boekjaar werden slechts acht aandelen 'op
speciaal verzoek van particulieren' uitgege
ven. Ook met de uitgifte van obligaties ging
het niet goed. Oijens schreef vanuit
Amsterdam dat ze met een rente van 3%
niet te plaatsen waren. Besloten werd dat
De Laat de Kanter de hulp van andere
bankiers zou inroepen om aandelen te
plaatsen.
Intussen waren de boerderijen geïnspec
teerd. Op 'Buitenlust' en 'Achterduin' ging
alles naar wens. In Ellewoutsdijk was ech
ter 'gebleken dat de gebouwen zeer onder-
woond worden'. In opdracht van de maat
schappij ging P. Koeman uit
Wolphaartsdijk, die zelf boer was, kijken of
het land ook verwaarloosd werd door pach
ter Jan van de Plasse. Dat viel mee, want
het bleek 'dat de weilanden behoorlijk wor
den gezuiverd en beweid, terwijl de lande
rijen naar landsgebruik worden bewerkt en
bemest'. De enige kritiek was dat er 8 hec
tare 'suikerpenen en vlas' stond, terwijl dat
er volgens het pachtcontract maar 6 moch
ten zijn. Toch zag Jan van de Plasse het
kennelijk niet meer zitten, want hij zei zelf
de pacht op. Zijn opvolger, voor een periode
van zeven jaar, was Albrecht Bastiaanse
Rijk.
De resultaten van de maatschappij bleven
ook dit jaar goed. Het dividend kon dan ook
stijgen naar 3,75%. Daarnaast bleef er nog
geld over voor het vernieuwingsfonds en
een tantième voor de commissarissen. Het
bestuur vond dan ook dat zij 'hare aandee-
len mag aanbevelen als eene voor grote en
kleine kapitalisten soliede geldbelegging'.
Zodat het 'voor dezen een spoorslag moge
zijn om zich aan onze maatschappij te ver
binden, die hun bij gelijke soliditeit en alle
gemis van zorg en risico, een hoogere rente
aanbiedt dan hunne eigene aankoopen hun
kunnen geven'
De boekjaren 1897/1898 en 1898/1899
Inmiddels hadden de inspanningen om
aandelen te plaatsen 'daartoe de medewer
king ingeroepen hebbende van Nederland-
sche financiers in het algemeen en van de
Zeeuwsche in 't bijzonder' enig resultaat
opgeleverd. Toch is het met 'groot leedwe
zen' dat het bestuur moest melden dat er
'in weerwil van onze bemoeingen en van de
gemaakte kosten' slechts 114 aandelen
geplaatst zijn. Van der Lek de Clercq
deelde mee dat 'na de mislukking der
publieke inschrijving ZEd zich officieus
gewend heeft tot eenige in Zeeland bekende
personen, doch ook daarvan het gevolg zeer
mager is geweest, als zijnde slechts 8 aan
deden genomen'.
Lenshoek had het over de grens geprobeerd
en zei 'dat door hem pogingen zijn aange
wend bij Belgische bankiers tot het plaatsen
van aandeden, doch zonder gunstig resul
taat, om reden dat men zoowel het maat
schappelijk kapitaal als eene rente van 3,75
a 4% te gering achtte'.
Onderhands waren er toch nog enkele
31