Openbare Verkooping
i. eene kapitale Hofstede
voor 'de kleine man' was echter een totale
mislukking.
Ook bleek de belangstelling voor de aande
len veel kleiner dan verwacht. Wat was
hiervan de oorzaak? Er worden in de notu
len een aantal zaken genoemd. Belgische
bankiers noemden de omvang van het
fonds te klein. Daarmee samenhangend
speelde ook een rol dat de aandelen nauwe
lijks verhandelbaar waren. Het fonds was
weliswaar een NV, maar had geen beurs
notering. Die werd ook nooit overwogen.
Voor eventueel uit te geven obligaties werd
die mogelijkheid al wel in de statuten opge
nomen. Bij het mislukken van de uitgifte
daarvan speelde iets anders een rol: de
lage rente. Het is begrijpelijk dat de
belangstelling voor de 3% obligatie tegen
een uitgiftekoers van 97% gering was. Het
wisseldisconto van de Nederlandse Bank
lag in 1900 op 3,50%. De rente op kortlo
pende obligaties zal daar iets boven gele
gen hebben, terwijl de eeuwigdurende
staatsleningen een rente gaven van
3,17%.141 Dan is het rendement van goed
3% op obligaties van een onbekend maat
schappijtje erg laag. Voor bankkrediet
betaalde de maatschappij tussen 2,25 en
3,75%.
De Belgische bankiers vonden ook het ren
dement, van 3,75 a 4% op de aandelen te
laag. In het licht van de rentestand lijkt
het een redelijke opbrengst. Het kan echter
wel zo zijn dat men door de onbekendheid
en de omvang van de maatschappij het
risico hoog inschatte, en daarom een hoger
dividend wenste. Het gaat hier overigens
alleen om het directe rendement. Er was
ook sprake van indirect rendement. Anders
dan bij een obligatie, die niet meer terugbe
taalt dan watje er voor geeft, stegen de
aandelen in de maatschappij wel in
waarde. Over de zeven jaar van zijn
bestaan gemiddeld 4% per jaar. Dat geeft
een totaal rendement van ongeveer 8%.
Het probleem met veel beleggingen is wel
dat zoiets slechts achteraf te constateren
valt. Dat geldt ook voor bepalen van het
juiste tijdstip om het fonds op te heffen. In
de jaren na 1902 zou de waarde van de
grond nog verdubbeld zijn.
Er lijkt echter nog een andere oorzaak te
van
mot Boomgaarden, Bouw- en
Weilanden en Zijkanten van wegen,
staande en gelegen
in de gemeente Ellewoutsdijk.
n. Twee Arbeiderswoningen
aldaar, en
ui. WEILANDEN,
gelegen in de gemeente Driewegen.
Samen groot 47 H. OS A. BS C.
Alles in pacht tot 1 Maart 1904 bij Albrecht Rijk,
op
Maandag den 23 December 1901,
des voormiddags 10 uren,
te G O E S, in bet koffiehuis „het Slot Oostende".
Inlichtingen te bekomen ten kantore van den heer
"W. F. K. LENSHOEK te Jüodmgaen van den Notaris
Ph. M. DE RONDE BRES3ER te Heinlcenszand.
Afb. 4. Voorzijde veilingboekje van de
verkoop van de bezittingen in Ellewoutsdijk
en Driewegen. (GA Goes, Archief Lenshoek
inv. nr. 300.)
zijn voor het geringe succes, en die was
waarschijnlijk belangrijker. De 'kleine
kapitalisten' die de aandelen hadden moe
ten kopen ontbrak het wellicht aan kennis
en vertrouwen. En de grote hadden een
alternatief: niet via een fonds beleggen,
maar zelf grond kopen. Uit de grote vraag
en de stijgende prijzen die daar het gevolg
van waren, blijkt wel dat ze beleggen in
grond als zodanig niet te risicovol vonden.
Het alternatief
Dat wordt duidelijk als we naar de activi
teiten van 'de groote geldbezitters' Lens
hoek en De Laat de Kanter kijken. Zij
kochten, evenals de andere bestuurders,
ieder drie aandelen in de maatschappij. Ze
34