Zuid-Beveland - van Bath tot Borssele - vanuit Goes door één pastoor bediend. In die tijd, met zijn uiterst gebrekkige verbin dingen, een buitengewoon zware taak. Pastoor Claus schrijft dat in de stad Goes de heimelijke godsdienstoefeningen aan vankelijk bij loting en om toerbeurt werden gehouden bij de katholieke burgers aan huis. In 1635 werd daar echter een schuil kerk ingericht wat oogluikend door de magistraat van de stad werd toegestaan. Op het platteland van Zuid-Beveland wer den de godsdienstoefeningen altijd gehou den op boerderijen, aanvankelijk in een kamer of op zolder, maar later, door het groeiend getal gelovigen, in de schuur. De boerderijen waar de gelovigen bijeen kwa men werden kerkhoeven genoemd. Ook in 's-Heerenhoek en omgeving waren verschil lende kerkhoeven, onder andere de Willi- brordushoeve van Rinus Rijk, Molendijk 55, en de boerderij van de familie L.J. Rijk, 's-Heerenhoeksedijk 5. De tijd zonder pastoor Na de Hervorming raakten de katholieken op Zuid-Beveland allengs meer verstoken van hun eigen zielzorgers. In het begin waren het nog de ondergedoken parochie herders die in het geheim de zielzorg uitoe fenden onder de katholiek gebleven inwo ners. Later waren het rondtrekkende priesters, meestal afkomstig uit Vlaande ren en voornamelijk uit Hulst, die af en toe Zuid-Beveland bezochten en er, niet zonder gevaar, de sacramenten toedienden. Som migen van hen verbleven kortere of langere tijd te Goes. Van dezen zijn de volgende priesters bekend: Martinus Regius, Godefridus Roverius en Nicolaas Lonius. Voorts Martinus Schaap die in Goes stierf in 1608, pater Wilhelmus, en Mattheus Clinger S.J. die van 1608 tot 1610 hier ver bleef. Pastoor Claus schreef over die tijd: 'De godsdienst moest in vroegere tijden zowel in het land als in de stad heimelijk verricht worden. Om één of twee uren 's nachts werd de dienst dan gehouden op een of andere hoeve, niet zo algemeen zoals nu, want er kwam niemand naar toe dan dege nen die in de buurt woonden. De gods dienst werd gehouden in een kamer of op zolder van een boerderij, voor 30 a 40 parochianen, waarbij er altijd iemand op het erf op de uitkijk stond om te zien of er geen verraad was'. Hoofdzakelijk door het uitwijken van vele katholieken enerzijds, en het zich hier vesti gen van veel hervormingsgezinde uit andere gewesten anderzijds, werd het aantal her vormden steeds groter en nam het aantal katholieken af. Overgang van katholieken naar de Hervorming speelde hier minder een rol. Ondanks herhaalde en grote aan drang van de plaatselijke katholieken, werd door de kerkelijke overheid geen vaste mis sionaris voor Zeeland aangesteld. 37

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2005 | | pagina 39