Mededelingen vanuit het museum
De nieuwe museuminrichting
Gerard Heerebout
De inrichting van het museum is inmiddels
zover gevorderd dat er een goed beeld
begint te ontstaan van hoe het vernieuwde
museum er uit komt te zien. Bij binnen
komst, via de VW-ruimte, komt de bezoe
ker in de 'Bevelandsche Koffijkamer'.
In grote vitrines krijgt men een overzicht
van wat er in het museum zoal te zien is.
Bovendien wisselt de inhoud van enkele
vitrines regelmatig, om zo aan te kunnen
sluiten bij de actualiteit. In deze ruimte
zijn tevens boeken en tijdschriften te koop,
waaronder natuurlijk de uitgaven van de
Heemkundige Kring. In dit museumwin
keltje kan de bezoeker ook een keus maken
uit leuke voorwerpen, vaak met historische
motieven. En tenslotte, het heet niet voor
niets Koffijkamer, is er natuurlijk koffie,
thee, frisdrank en wat lekkers te koop.
Bezoekers die verder het gebouw in willen
moeten bij de receptie een kaartje kopen en
komen in de 'Kloostergang'. Hier wordt
aandacht geschonken aan de geschiedenis
van het gebouw. Het begon als nonnen
klooster, werd later weeshuis, was nog een
tijdje Latijnse School, het Burgerlijk Arm
bestuur had er zijn kantoor en er was een
aantal scholen voor voortgezet onderwijs in
gevestigd.
Halverwege de gang is het 'Koterkot', het
kindermuseum. Hier wordt wat oud speel
goed getoond en is er ook gelegenheid voor
kinderen om met speciaal oud speelgoed te
spelen. En er is natuurlijk ook wat nieuw
speelgoed.
Aan het eind van de gang, waar vroeger de
spiltrap was, staat nu een fraai zestiende-
eeuws torenuurwerk opgesteld. Vroeger
was het geplaatst in de kapel bij de zoutke
ten, daarna in een stadspoort, daarna in
het Soep'uus (getijkorenmolen) en nu dus
in het museum. Van dit soort hele oude,
nog werkende uurwerken zijn er maar een
stuk of vijf in ons land.
Achterin is de 'Zwarte Zusters Zaal'. Dit
is de wisselexpositieruimte en natuurlijk
wordt geopend met een tentoonstelling
over 600 jaar Goes. Twee studenten van de
Reinwardt-academie in Amsterdam (muse
ologie) studeren op deze tentoonstelling af.
In de zaal kunnen bezoekers op een scherm
diverse korte filmpjes 'van vroeger' oproe
pen: het fruitcorso, bezoek van de koningin,
een lagere school, marktdag en dergelijke.
De grote zaal op de begane grond heet nu
'Met Man en Macht'. Hierin wordt de ver
dediging van stad en land getoond: muren
en wallen, poorten en ophaalbruggen, bur
gerwacht en schutterijen. En natuurlijk de
er uit voortkomende schuttersgilden, zoals
die op het platteland nog steeds met pijl en
boog op de staande of liggende wip schieten.
Door het nieuwe trappenhuis achter in de
zaal komt de bezoeker op de eerste verdie
ping, in de zaal 'Blinken en Verzinken'.
Aan de ene kant landaanwinst, welvaart,
rijkdom en aan de andere kant landverlies,
armoede en verdronken dorpen. Op de
vloer is een verdronken dorp, zoals dat nu
bij laag water te zien is, nagemaakt. Oud-
Bath was hiervoor de inspiratie.
Bij de rijkdom zien we wuivende korenvel
den, goud en zilver, glas en porselein; bij de
armoe zien we overstromingen en de scha
mele resten van wat eens bloeiende dorpen
waren: potscherven, metaalvondsten, bot
ten, bakstenen.
Vanuit deze zaal kan de bezoeker naar de
zolder ernaast, genaamd 'Waar Wezen
Waren'. Het weeshuis is gesticht in het
begin van de zeventiende eeuw omdat de
wezenzorg toen heel slecht georganiseerd
was. Bij de jaarlijkse besteding van de
wezen deden zich hartverscheurende tafe
relen voor. Maar ook in het weeshuis mis
ten de wezen toch wel liefde en warmte. Er
is een slaapzolder van de wezen nage
bouwd, met een wel heel sobere inrichting.
Het verhaal van de wezen wordt hier ver
teld van hun binnenkomst in het weeshuis
tot hun vertrek.
De tentoonstelling in de gang boven heet
'Bevelanders!' Hier wordt aandacht
geschonken aan tegenwoordige en vroegere
20