afkomstig van Schouwen-Duiveland zorgde
voor de bemaling. In zijn vrije tijd oefende
Maarten, als bijverdienste, het beroep van
schoenmaker uit. Zo was hij op zaterdag
middag, 's morgens werd er nog gemalen,
als hulp werkzaam bij de schoenenzaak
Corn, van de Reepe in de Papegaaistraat te
Goes.
Daar Cornelis van Oeveren geen opvolger
had heeft hij de molen met opstallen en
woonhuis verkocht, aan David Kleinepier.
Op 3 augustus 1937 is de acte ten over
staan van notaris H. Jonkers te Goes
gepasseerd. Cornelis van Oeveren ging met
zijn vrouw in Lewedorp aan de Rijksweg
wonen.
Afb. 3. David Kleinepier en zijn vrouw
Jakoba Melse.
David Kleinepier werkte, samen met zijn
drie broers, op de boerderij van zijn vader
te Zoutelande (Boudewijnskerke). In 1927
kocht hij aan de Langedam te Zoutelande
een woonhuis met schuur en erf en begon,
alleen met schuld, een bedrijf handelende
in graan en meel. De handel ontwikkelde
zich voorspoedig en in het begin van de
dertiger jaren schafte hij een vrachtauto
aan, een tweedehands T-Ford.
Inmiddels was de crisistijd aangebroken en
zoals handelsmensen het dan uitdrukten:
'Er zaten maar weinig kwartjes tussen de
centen'. Zoutelande ontwikkelde zich in die
tijd al als een familiebadplaats voor de wel-
gestelden. David verkocht de vrachtauto en
de door hem zelf gebouwde garage werd
verbouwd tot twee slaapkamers. De handel
werd in het vervolg per transportfiets ver
voerd. Achter in de schuur werd een woon
verblijf met slaapgelegenheid gecreëerd
voor het gezin en het woonhuis werd in de
zomer verhuurd aan gegoede families,
zoals doctoren, dominees enz. Deze inspan
ningen stelden hem in staat om in augus
tus 1937 de molen 'De Haas' over te
nemen.
De hulpmotor draaide, na het herstel van
de uitgebrande molen, continue. Dat was
een beetje teveel van het goede zodat er
steeds meer storingen optraden. David
besloot in 1939 een nieuwe motor aan te
schaffen. Het werd weer een 'Deutz', een
liggend type met een vermogen van 33 pk.
De motor werd geleverd door Deutz verte
genwoordiger Machinefabriek Reijerse en
de Dreu aan de Middelburgsestraat te
Goes. Eind 1939 werd de motor in bedrijf
gesteld.
Kort daarna deden zich lagerproblemen
voor, door de heer Reijerse persoonlijk wer
den de reparaties onder de garantie uitge
voerd. Maar de problemen bleven, er werd
zelfs gedacht aan een 'oorlogsmotor',
gemaakt met slechte materialen, daar in
september 1939 de tweede wereldoorlog
was uitgebroken. David is op een gegeven
moment naar de Nederlandse vestiging
van Deutz in Rotterdam gereisd om de
voortdurende problemen te bespreken. Het
bleek dat zij met de machinefabriek ver
schil van mening hadden over de inruil van
de oude motor. Dit had tot gevolg gehad
dat Reijerse zelf de nieuwe motor in bedrijf
had gesteld terwijl dit onder toezicht van
een fabrieksmonteur had moeten gebeuren.
De fabriek stuurde alsnog hun chefmon
teur en deze constateerde een foutieve uit-
lijning van de krukas. Na de door hem uit
gevoerde correcties waren de problemen
opgelost.
Het was inmiddels in Nederland ook oorlog
en met de fabrieksmonteur had de familie
Kleinepier privé altijd nog goede contacten.
Dat kwam goed van pas. Het bij de boeren
gedorste graan moest worden geregistreerd
en het moest verplicht worden geleverd.
Maar de registratie werd op grote schaal
ontdoken en veel graan werd niet opgege
ven.
Een deel van het geregistreerde graan
12