Iets over de schoolmeesters
De schoolmeesters Cornells van der Weele
(van de stadsschool, naast Slot Ostende) en
Laurens Boeré willen er graag wat bij ver
dienen. In februari verzoeken ze permissie
om hun scholen door andere, daartoe
bekwame personen gedurende enige maan
den te laten waarnemen. De reden van hun
verzoek is dat ze als landmeters in de
bedijking van de schorren van Bath en Ril
land zullen worden ingezet. Het stadsbe
stuur vindt dat goed voor zolang die indij
king duurt. Beide schoolmeesters zijn
tevens 'proevers van de sterke dranken'.
Besloten wordt dan ook, 'opdat door hunne
absentie geen nadeel aan 's lands gemene
middelen zou worden toegebracht, dat tel
kens bij het lossen van sterke dranken door
een statendeurwaarder uit de fusten de
gewone kwantiteit van drank zal worden
genomen en onder hen bewaard, totdat de
proevers, die voornemens zijn elke zaterdag
naar huis te komen, de alsoo afgetrokken
dranken zullen hebben geproefd'.
Het is toch een merkwaardig beroep, dat
van schoolmeester! Want in februari
beklaagt de wijnkoopman Johannes Petrus
van Cuylenburg zich erover dat het wijn
proeven door de schoolmeesters niet op cor
recte wijze gebeurt. In september heeft hij
namelijk drie stukken genever en in okto
ber een half okshoofd moutanijs van Rot
terdam bekomen en verder in december
een stuk genever en een half okshoofd
moutanijs. Hij verklaart met alle nadruk
dat hij enkel 'proefhoudende drank verhan
delt volgens de ordonnantie op het proeven
van sterke dranken'. Het is hem nu ter ore
gekomen dat 'de stads beëdigde wijnproe
vers al zijn drank voor sterker dan gemeen
proefhoudend goed hebben bevonden',
waarvoor dubbele impost wordt geheven.
Hij heeft daarop de wijnproever, school
meester Boeré, gevraagd de wijn ander
maal te proeven. Het stadsbestuur neemt
een wijs besluit. Besloten wordt 'de proe
vers der sterke dranken te ordonneren om
Van Cuylenburg of iemand van de zijnen,
desbegerende, in het toekomende bij het
proeven van zijn dranken toe te laten en die
proeve alzo in zijn medepresentie te verrich
ten'.
Talrijke herbergiers en kroeghouders
Opmerkelijk is het grote aantal herbergen
en kroegen in de stad halverwege de acht
tiende eeuw. Zo zijn er in 1755 twaalf her
bergen en niet minder dan 44 kroegen of
tapperijen. Er doen zich deze jaren ook vele
wisselingen voor in de herbergiers en
kroeghouders.
Zo krijgt Janna de Puyt vergunning om in
'de Bonte Koe' aan de Beestenmarkt (thans
nummer 6) de kroeghoudersnering te doen
en te verkopen bier, genever, brandewijn en
andere sterke wateren. Hetzelfde mag
Anthony Louwers doen in een huis aan de
's-Heer Hendrikskinderenstraat. Joost van
der Buysse krijgt vergunning om in 'Enge
lenburg', staande tegen de Oostpoort, te
verkopen bier, brandewijn en andere sterke
dranken. Benjamin Anthonisse mag in de
kroeg 'de Maagd van Mechelen', staande bij
de Hoofdpoort (tussen de Twee Poorten),
sterke drank verkopen. Tussen de Twee
Poorten zijn er wel zeven kroegen of tappe
rijen en zowel op de Westschans als op de
Oostschans zijn er ook zeven. Zo mag Jan
Willem Gruel in de kroeg 'Koning William'
eveneens de tappersnering uitoefenen. Ook
een andere kroeghouder tussen de Twee
Poorten onderneemt actie. Hij schrijft dat
'hij vele jaren zijn huis "de Frissen Romer",
staande tussen de Twee Waterpoorten, als
een herberg bezeten heeft'. Hij heeft daarin
bijna geen nering meer als herberg. Daarom
is hij niet meer genegen het huis anders te
gebruiken 'als om een passagier ter logering
in te nemen, die somwijlen een kan bier of
enige sterke drank zou mogen consumeren'.
Hij verzoekt het stadsbestuur zijn huis van
een herberg in een kroeg te converteren en
hem alleen op kroeghouderlasten te stellen.
Maar ook de herbergiers blijven niet ach
ter. Ze betogen dat 'verscheidene burgers
zich generen met het logeren van buiten
inkomende coopluiden en andere vreemde
personen, deselve spijzigen en aan hun
debiteren en verkopen wijnen en bieren,
alles strekkende tot groot nadeel van hun
herbergen'. Het stadsbestuur besluit alle
burgers en ingezetenen het logeren te ver
bieden van koopluiden en reizigers, en
andere van buiten inkomende vreemde
personen. Of om deze te spijzigen en te
23