gaande te houden met hun gort en meel en zo goedkoop tenminste te leveren als het buitenlandse meel en gort kan bekomen worden'. Wat meer voeten in de aarde heeft is de houtzaagmolen 'de Eendracht' van de Harincks. De weduwe van Johannis Harinck hertrouwt met Jacobus van Oost- zanen. In korte tijd ontwikkelt Van Oostza- nen een enorme expansiedrift. Hij gebruikt het Ravelijn ten noordoosten van de bin nenstad, 'daar de schorsmolen op gestaan heeft'. Ook pacht hij de veste voor het leg gen van zijn ongezaagd hout. Uit de stads rekening blijkt dat hij bovendien een recog nitie betaalt voor de erve waar zijn houttuin op staat tegenover zijn huis. Hij voert allerhande gezaagd hout binnen de stad in, zelfs 'tot zodanige kwantiteit dat hij in één jaar wel twee derde parten meer gezaagd hout van buiten ontvangt dan alle de timmerluyden binnen de stad met mal kanderen'. Volgens de timmerlieden maakt Van Oostzanen zich sterk om aan alle leve ranties, kleine en grote, te kunnen voldoen. Hij heeft daardoor 'de ganse houtnegotie zodanig naar zich toe weten te trekken dat hij daardoor het debiet hetgeen de timmer luiden voorheen in het verkopen van gezaagd hout zo aan burgers als landinge- zetenen plachten te hebben en hetgeen voor heen altoos hun beste middel van bestaan is geweest, genoegzaam ten enemaal te niet te doen. Het kan toch niet de bedoeling zijn om tot maintenu van een enige fabriek een gansch gilde te gronde te laten gaanV Het stadsbestuur verklaart de klachten onge fundeerd. Maar opnieuw komen er klachten tegen de expansiedrift van Van Oostzanen binnen. Niettegenstaande hij van een houtschuur naast zijn woning, grote houtloges bij zijn zaagmolen en houttuinen tussen de Twee Waterpoorten is voorzien, heeft hij nu ook een schuur gekocht, staande buiten de Bleykveldse Poort. Deze schuur is altijd 'voor een plaisierplaats hetzij voor een stal ling voor paarden en koeien in gebruik geweest'. Ze vrezen dat Van Oostzanen de ganse houtnegotie probeert naar zich toe te spelen. Wellicht gaat hij ook buiten de Ganzepoort en de Koeipoort houttuinen oprichten. Maar het stadsbestuur neemt Van Oostzanen opnieuw in bescherming. In april deelt Van Oostzanen het stadsbe stuur mee dat hij van de onlangs door hem gekochte schuur buiten de Bleijkveldse poort aan Jan de Fouw heeft verkocht de hof of erve met het daarin staande stenen zomerhuis. De beurtschippers Goes heeft wel op vijftien steden beurtve ren lopen. Zo zijn er veren op de Hollandse steden Amsterdam, Rotterdam, Leiden, Gouda, Haarlem, 's-Gravenhage. Maar ook op Antwerpen, Bergen op Zoom, Breda en de meeste Zeeuwse steden. Adriaan van Huiten, de beurtschipper van Gouda op Goes, doet z'n beklag bij het stads bestuur. De commissaris van de vrachtgoe deren van Gouda op deze stad wil hem ver plichten om zich door hem te laten bedienen tot het inzamelen van de goederen die hij als beurtschipper van Gouda naar Goes komt brengen. Hij vindt dat hij hier niet toe gehouden is omdat hij geen burger van Goes is en bovendien met geen andere beurtschip per over zijn beurtreizen moet afrekenen. Hij verzoekt toestemming om zijn zaken zelf te mogen waarnemen zonder zich daarin van een commissaris te moeten bedienen. Het stadsbestuur schuift deze kwestie door naar het stadsbestuur van Gouda. De schippers Nicolaas Vervenne en Jan van Strien geven te kennen dat ze al bijna 21 maanden het veer van Goes op de ste den Haarlem, Zaandam buiten de sluis en Amsterdam als vaste marktschippers heb ben bediend. Ze zullen graag daarin 'hun leven lang gedurende continueren'. Op hun verzoek worden ze tot vaste marktschip pers van Goes op die steden gedurende hun leven aangesteld. De economische bedrijvigheid De aloude neringen zijn dit jaar nog in bloei: de graanhandel, de wijnnering, de zoutraffïnaderij en de meenering. Opmerkelijk is dat verscheidene vormen van economische bedrijvigheid thans in opkomst zijn zoals de tabaksnering, de kaarsenmakerij, de hoedenmakerij, de kof fie en theeverkoop. 25

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2005 | | pagina 27