ders konden bij vijandelijkheden of in geval van oorlog weer onder water worden gezet. In de directe nabijheid van de Beer was een fort gebouw om de sluizen te bescher men. Het Boerenmagazijn, zoals dit fort heet is nog goed aan zijn bastionvorm te herkennen. Paul Stockman gaf ook hier weer zeer gedreven uitleg van de techniek van het oorlogvoeren en alles van daarbij komt kij ken, maar over het leed van de boeren werd niet gesproken. Er hing altijd een dreiging van overstromingen en andere ongemakken boven het boerenhoofd. Of dat nu door natuurgeweld kwam of door krijgs geweld. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de inundatiesluizen door een fort tegen de boeren moest worden beschermd. Waar een oorlog ook woedde, de boeren hebben van de verschrikkingen daarvan te lijden gehad. Een en ander blijkt uit een stukje uit het claegchliet der boeren, date rend uit de beginjaren van de Tachtigjarige Oorlog. Waer sullen wy noch blijven, Wy boeren cleyn end groot, Ons koeyen siet men ontdrijven Wy werden by ster end bloot. De Spaengiaert wil ons hencken, Als wy die Geus bystaen, De Geus, die wil ons krencken, Als wy by die Spaengiaerts gaen.11 De inundatiesluizen van de Stenen Beer en ook de andere, met hetzelfde doel gebouwde sluizen, zijn nooit gebruikt. Fort Moerschans Ongeveer 1200 meter ten noorden van Hulst ligt Fort Moerschans. Thans grenst dit fort aan een woonwijk en het heeft een parkach tige allure gekregen. Ook dit fort is door ons bezocht. Aan het fort is vijfjaar gewerkt en is gereedgekomen is 1596. Het had tot doel Hulst aan de oostzijde te verdedigen tegen de vijanden die via het Saeftinger Gat Hulst per boot konden bereiken. Fort Moerschans was oorspronkelijk een vierkante gesloten veldschans met aan de binnenzijde een torenachtig bouwsel. Het fort is in 1816 als verdedigingswerk opgeheven. Afb. 1. Contouren van Fort Zand berg bij Hulst. (Foto C. de Vries.) Het bezoek aan de buitengebieden heeft de hele middag geduurd. Teruggekomen in Hulst was het te laat geworden voor bezoe ken aan het stadhuis en andere beziens waardigheden. Het enige wat wij nog had den was dorst en wij hebben dan ook een zeer bezienswaardige en zeer dorstlessende kroeg bezocht. Ook hier geldt het adagium: Een rondleiding is leuk, maar je moet er wel wat bij te drinken hebben. Noot: 1. Geschiedenis van den boerenstand en den landbouw in Nederland, H.Blink, 1904. 30

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2005 | | pagina 32