De Goese jaren van Frans Naerebout1} Frank de Klerk De gezondheid van Naerebout gaat in 1818 snel achteruit. Hij heeft een zekere Adriana van Poelje in huis die hem ver zorgt. Job Dronkers, een herbergier gebo ren uit Liefkenshoek, zorgt vermoedelijk voor het kustlicht. Op 31 juli 1818 ligt Nae rebout ziek in bed en komt notaris Wage- naer uit Goes zijn testament opmaken. Veel goederen zijn er niet te verdelen onder de kinderen van Frans; wel veel eretekens, medailles, een zilveren zakhorloge met ket ting en ornamenten, wat papieren en getuigschriften, en platen van het veronge lukken van de Woestduyn. Het is de uit drukkelijke wens van de oude loods dat deze spullen in de familie blijven.2' De oude Frans overlijdt 's morgens om half zeven op 29 augustus 1818. Op 3 septem ber vindt de begrafenis in Goes plaats. De gang van zaken wordt met instemming van de familie verzorgd door het bestuur van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Zij maken er een indrukwekkend schouwspel van. De rouwstoet wordt geopend door de leden van de schutterij en hun muziek korps, dat stemmige treurmuziek speelt. Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw Verschoor van Nisse loopt ook mee in de stoet, verder het hele stadsbestuur, de leden van het Vredegerecht, de directie van de Wilhelminapolder, het gemeentebe stuur en de predikant van Kattendijke, leden van de Hollandsche Huishoudelijke Maatschappij, van het Bijbelgenootschap, en van de instituten voor Doofstommen en voor Blinden. De penning van de Orde van de Nederlandse Leeuw is op het lijkkleed geplaatst. Het lijk wordt gedragen door 12 leden van de Goese Maatschappij. Het Nut neemt verder alle kosten voor haar reke ning, inclusief het graf in de Grote of Maria Magdalenakerk. Na afloop van de plechtig heid verhaalt de vice-voorzitter de grote daden van Naerebout.3' Op dit moment, het is jaarmarkt in Goes, is een theatergezel schap onder directie van J.H. Henssly actief in de stad. Op de dag van het begra ven van Naerebout staat de opvoering van De Gebroeders Naerebout, het toneelstuk van Loosjes, geprogrammeerd. Helaas kan dat niet gespeeld worden, omdat op het laatste moment een van de hoofdrolspelers met spoed is opgeroepen voor de militaire dienstplicht. De dichter Feith, die vroeger al de heldendaden van Naerebout heeft bezongen, stuurt via het Departement Almelo van Het Nut een voorstel voor een grafschrift voor de oude zeeloods in. Het luidt: Hier rust de fiere loots Frans Naerebout in 't graf Die als zijn turend oog der zeelien nood bespeurde Zich in den felsten storm op d'oceaan begaf En menigwerf den dood een wisse prooi ontscheurde. O Zeeuwen! 't achtbaar hoofd bedoelde loon noch lof! Dat deed uw Ruiter niet! dat kan een Zeeuw versmaden! De held, de ware held, verheft zich boven 't stof En wacht d'onsterflijkheid alleen van grote daden.4' Als eindelijk in 1819 de sluis en de buiten haven in bedrijf kunnen worden genomen benoemt het stadsbestuur Jan van Blit- terswijk tot sasmeester. De provincie stelt hem aan als aansteker van de lantaarn en ontvanger van het baken- en lantaarngeld op Oost-Beveland. Het salaris hiervoor moet hij delen met de weduwe van Job Dronkers. Deze vrouw, Neeltje Hulst afkomstig uit Kloosterzande, zal in de periode na het overlijden van Naerebout eerst samen met haar man het kustlicht bediend hebben. Na het overlijden van haar man Job heeft ze de bediening voort gezet. De komende tijd zal ze samen met Van Blitterswijk de lantaarn aan- en uit doen.5' De week van 20 tot en met 26 december 1819 blijkt dat de scheepvaart in de sluis en op het kanaal naar Goes snel toeneemt. Er worden niet minder dan 39 schepen in de sluis geschut; één schip is eigendom van M. Naerebout, een zoon van de overleden Frans Naerebout.6' Ongetwijfeld zal hij, steeds als hij het kustlicht passeert, aan 31

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2005 | | pagina 33