Molen 'De Haas' te Oud-Sabbinge Jan L. Kleinepier Oud-Sabbinge, een dorpje onder de rook van de hoofdplaats Wolphaartsdijk. Samen vormden zij een zelfstandige gemeente met ongeveer 1600 inwoners, sinds 1970 beho ren zij tot de gemeente Goes. Komende van 'het dorp', over de dijk, komt men in de Prins Bernhardstraat, vroeger 't Slop genoemd. Bij huis nr. 16 rechts, ziet men een dreef welke zicht geeft op een in verval zijnde romp van een molen. We nemen u nu mee in de geschiedenis van deze molen.1' In 1852 was Johannes de Jonge molenaar op de molen 'De Hoop' te Wolphaartsdijk en diende hij bij Z.M. de Koning een ver zoek in om ook te Oud-Sabbinge een koren molen te mogen stichten. Ook Willem van Strien, wonende te Wolphaartsdijk deed een dergelijk verzoek. Kort daarop trokken beiden hun verzoek in nadat Willem van Strien de molen 'De Hoop' op 14 mei 1852 van Johannes de Jonge had gekocht. Daarna werden er nog een aantal andere verzoeken ingediend voor de bouw van een molen in Oud-Sabbinge. In augustus 1852 door een zekere Pieter Goetheer, maar in november 1852 deelde hij B&W mede dat hij van het verzoek afzag. Dingenis Tol- hoek, landbouwer te Wolphaartsdijk, ver zocht in 1852 het gemeentebestuur even eens om een korenmolen te mogen bouwen. Op een perceel bekend zijnde als nr. 102, sectie G. Nadat B&W de nodige onderzoe ken had gepleegd en er geen bezwaren van omwonenden waren binnengekomen werd de vergunning verleend. Vervolgens diende Gerard Bevelander, broodbakker te Oud-Sabbinge, op 22 okto ber 1852 zijn verzoek in om een korenmo len te mogen bouwen op perceel 102, sectie G. Op 16 oktober 1852 had hij dat voor f. 400,- gekocht van Dingenis Tolhoek. Ook hij kreeg toestemming, en op 2 februari 1853 werd door Bevelander de eerste steen gelegd voor de stenen stellingmolen met twee koppels stenen. De molen was een zogenaamde hardloper, het spoorwiel was kleiner dan normaal en om de molenstenen toch de juiste omwentelingen te laten draaien moesten de wieken meer 'enden' maken. Bevelander heeft de molen nooit bemalen. Cornelis de Leeuw, die sinds april 1853 te Oud-Sabbinge woonde, ging dat doen. Echter niet voor lang, want op 1 september 1854 vertrok hij naar Goes. Gerard Bevelander had zijn zoon Abraham inmid dels handlichting verleend en deze volgde De Leeuw op voor de bemaling. Op 3 januari 1867 heeft Gerard Bevelander 'Eenen Steenen Windkoorenmolen genaamd Oud-Sabbinge staande in de gemeente Wolphaartsdijk' verkocht aan Adriaan de Koster Verhage te Meliskerke voor de som van f. 10.500,-. Adriaan de Koster Verhage kwam uit een molenaarsfamilie. De achter naam van Adriaan was in die tijd voor de ambtenaren van de Burgerlijke Stand niet altijd even makkelijk. Zijn grootvader, een molenaarsknecht, kwam van Westkapelle en heette Verhage, zijn grootmoeder heette De Koster. Daar Verhage een veel voorko mende naam was op Westkapelle, is de toe voeging van De Koster misschien gedaan om zo de familietak beter te kunnen her kennen. De vader van Adriaan staat in de akten vermeld als De Koster Verhage, maar de geboorteakte van Adriaan vermeld Afb. 1. De molen 'De Haas' omstreeks 1925. Foto is genomen vanaf de dijk, komende uit de richting van 'het dorp'. 10

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2005 | | pagina 12