Een rondblik in Goes in het jaar 1755 J. Adriaanse Algemene toestand In 1755 is het 350 jaar geleden dat Goes stadsrechten verkreeg. Van herdenking van dit jubileum is echter geen spoor te ontdekken in het stadsarchief. Dit artikel geeft een rondblik in de 350-jarige stad Goes van 1755. Het inwonertal is omstreeks deze tijd rond de 3500. Het aantal huizen is 850. De bui ten de Ganzepoort liggende Voorstad telt nog eens circa 100 woningen. In de vijftiger jaren van de achttiende eeuw ontstaat er een gebruik om huizen te verhuren aan zogenaamde 'vreemde perso nen'. Om dit in de hand te houden besluit het stadsbestuur vier wijkmeesters aan te stellen. Dat zijn de stadsbestuurders die tevens buitenregent van het arm- en wees huis zijn, te weten Pieter Ossewaarde, mr. Francois Nicolaas Keetlaar, mr. Willem van der Bilt van Cloetinge en Johan Sautijn. Ieder van hen krijgt 'een zodanig district als deselve, hetzij bij loting of onderlinge schikking, met elkaar zullen reguleren, zonder welkers consent in het toekomende geen vreemdelingen, hetzij met gehele huishoudingen of in particuliere van wat plaats ze ook zouden mogen komen, zich zullen vervorderen metterwoon in de stad of jurisdictie van dien neder te zetten op straffe van aanstonds daaruit gezet en geleid te worden'. Degenen die zich in de stad willen vestigen moeten voortaan een deugdelijk certificaat van de stad of plaats waar ze vandaan komen, of hun laatste woonplaats kunnen overleg gen. De wijkmeesters hebben machtiging om te allen tijde zonodig 'de sterke hand' in te roepen. Ook een andere ongewenst verschijnsel doet zich voor. Het stadsbestuur consta teert tot haar ongenoegen 'dat het werpen van asse en andere vuiligheid, zo op de markten, straten als poorten, meer en meer begint door te breken, waardoor veeltijds deselve niet zonder gevaar, inzonderheid met rijtuigen, kunnen worden gepasseerd'. Besloten wordt daar tegen en 'tegen het laten leggen van steengruis' een publicatie te laten uitgaan. Het stadsbestuur De baljuw geeft het stadsbestuur in juni kennis dat Hare Koninklijke Hoogheid, de Vrouwe Gouvernante, uit de opgestelde nominatie heeft verkoren tot burgemeester Cornelis Ossewaarde, de goud- en zilver smid uit de Lange Kerkstraat. Tot nieuwe schepenen zijn verkoren mr. Jacobus Dominicus, Johan Isebree, de advocaat mr. Willem van der Bilt van Cloetinge, Johan van Thiel en mr. Dignus Cornelis Keetlaar. De afgaande burgemeester, de medicine docter Marinus Canisius, die zich in 1724 vanuit Zierikzee te Goes heeft gevestigd, wordt als naar gewoonte benoemd tot pen sionaris honorair. De oudgediende in het stadsbestuur Jaco bus Coomans verzoekt, 'wegens lichaams zwakheid weinig boven komende', ontslag als schepen. In zijn plaats wordt benoemd mr. Daniël Canisius. Ook de stadsbestuurders mr. Cornelis Keetlaar en Willem Vogel, heer van Steen- vliet, zijn oud en zwak. Keetlaar verzoekt aan het eind van het jaar ontslag. Hij deelt mee dat 'hij de Eer heeft gehad nu ruim 25 jaren een Lid van derselver vergadering te wezen en dat hij gaarne gewenst had daar in te mogen continueren, doch dat desselfs naderende hooge jaren en andere lichaams- swakheden hem verhinderen om die post met dat genoegen als wel eertijds waar te nemen'. Tegelijk neemt hij de vrijheid 'sijne familie in de gunstige protectie van haar edel achtbaren te recommanderen'. Hij krijgt toestemming 'om zijn sitting in de kerken in de Regentenbank' te blijven behouden. En wat betreft het verzoek van de oude Keetlaar, dat is niet tevergeefs! De Gouvernante benoemt op aanbeveling van het stadsbestuur zijn zoon, mr. Dignus Cornelis Keetlaar, wonende aan de Grote Markt (thans nummer 17) tot Raad. De regerend schepen Willem Vogel, heer van Steenwijk, wonende aan de Grote 21

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2005 | | pagina 23