Markt (thans nummers 11/13), overlijdt op
11 januari 1756, na vele jaren baljuw van
Goes te zijn geweest. Hij wordt in het
Choor of de preekkerk begraven. Bij zijn
begrafenis wordt de grote klok anderhalf
uur geluid.
In deze jaren begint de advocaat mr.
Willem van der Bilt van Cloetinge,
wonende aan de Grote Markt (thans num
mer 12), een dominante positie in het
stadsbestuur in te nemen. In verscheidene
colleges wordt hij benoemd. Een uiting
hiervan is het volgende. In juli wordt de
procureur voor de Vierschaar en het Land
recht, de notaris Samuel Aarnoutz, eens
klaps geschorst. Hij moet zelf bij de burge
meesters de redenen van zijn schorsing
vragen. Daaruit blijkt dat hij mr. Willem
van der Bilt in één van zijn pleitredenen
beledigd schijnt te hebben. Aarnoutz
betoogt dat dit geenszins zijn bedoeling is
geweest en vraagt excuus. Pas na twee
maanden wordt de schorsing opgeheven.
Ook de Griffier, ook wel genoemd de
Opperklerk, doctor Johan Levendale, voelt
dat het beter is plaats te maken voor een
jongere kracht. Het notulenboek vermeldt:
'dewijl de heer doctor Johan Levendale,
door desselfs hooge jaren, de functie van
Griffier deser stad, met die vigilantie als
voor henen niet kan waarnemen en haar
edel agtbaren geïnformeerd zijn dat densel
ven daarom niet ongaarn soude zien, dat
hem daar in iemand wierde geadjungeerd'.
Besloten wordt een adjunct Griffier aan te
stellen en in die functie te benoemen Fran
cois Breekpot, zij het onder bepaalde voor
waarden. De oude doctor Levendale zal de
titel van Griffier blijven behouden en ten
allen tijde toegang blijven houden tot de
griffie. In die kwaliteit zal hij blijven genie
ten vrijdom van de 100e penning op zijn
huis. Alle baten, zowel van het traktement
als de emolumenten, zullen tussen hem en
zijn adjunct zijn leven lang gemeenschap
pelijk moeten worden verdeeld.
Opvallend is dat vanaf 10 januari 1755 de
notulen in het actenboek in een twintigste-
eeuws handschrift worden ingeschreven.
Vermoedelijk heeft dit als oorzaak dat
Boudewijn Landschot, één van de onder
griffiers of klerken, in februari overlijdt. In
zijn plaats wordt benoemd Johan Pieter
Dassevael uit Middelburg, de latere stads
secretaris.
Het kerkelijke leven
In de kerkenraad nemen de regenten een
stevige positie in. Dit jaar treden als ouder
lingen tot de kerkenraad toe de schepenen
mr. Willem van der Bilt van Cloetinge en
Jan van Thiel en de oppergriffïer doctor
Johan Levendale. Tevens worden als
ouderling gekozen de boekverkoper Fran
cois O versluis, de smidsbaas Jan Kats en
de goud- en zilversmid Adriaan Does en tot
diakenen de goud- en zilversmeden Abra
ham van der Moere en Marcus Boddingius
en de wagenmakerbaas Samuel Vertregt.
De Hervormde gemeente wordt als van
ouds gediend door vier predikanten. Alle
vier zijn sinds kort aan de Goese gemeente
verbonden, te weten de predikanten Zout
maat, Rutgers, Van der Meer en Stokmans.
Elke predikant fungeert beurtelings één
kwartaal als scriba. Met de nieuwe genera
tie predikanten is het genotuleerde aan
merkelijk beter te lezen dan voorheen. Ds.
Zoutmaat schrijft in een zeer duidelijk
handschrift, ds. Rutgers met vele krullen
maar duidelijk, ds. Van der Meer in een
twintigste-eeuws aandoend handschrift en
ds. Stokmans met vele krulletters. De
notulen van de kerkenraadsvergaderingen
worden uiterst kort gehouden. Het belang
rijkste nieuws uit de vergaderingen zijn de
censuurgevallen die 'bij opening van de vier
wijken na afgelegde huisbezoekende revue
passeren. Dit zijn er doorgaans zo'n twin
tig.
Aan de huizen wordt voor de bedrukte en
noodlijdende Litouwse kerken een collecte
gehouden. De predikanten Stokmans en
Rutgers en de ouderlingen/regenten Van
der Bilt en Van Thiel gaan huis-aan-huis
met de collectezak rond.
De kerk verkoopt dit jaar enkele percelen
kerkgrond, 'gelegen in het noordambacht
van Cloetinge, achter Mannee en voor Els-
dorp en in het middelambacht bezijden de
Breeuwegt, gemeen met het handbooggilde'.
Deze percelen veroorzaken meer lasten
dan dat ze opbrengsten voor de kerk ople
veren.
22