Arbeidersbond gevestigd te Utrecht. Vol
gens Völcker zijn er nooit conflicten met de
arbeiders geweest maar hij wordt nu door
de minister gedwongen met dit tuig te
onderhandelen.Dit schandelijke socialisti-
che optreden van de regering [Colijn] wekt
Afb. 4. Het buiten 'De Voorst' te Warnsveld.
(Collectie E. Jansen.)
onze diepe verontwaardiging'Hij meent
voorts te weten dat in de Zeeuwsche pol
ders de werkgevers een uurloon betalen
dat een paar centen lager is dan vastge
steld en deelt mede dat hij zich vrij acht de
bepalingen ten aanzien van de lonen zoveel
mogelijk te saboteren. Ten slotte is hij van
mening dat de eisen van de vakbond niet
zo overdreven en zelfs vrij redelijk zijn,
doch dat de Betuwse arbeiders verre ten
achter staan bij de Zeeuwse. Noblesse
oblige was in een paar decennia behoorlijk
verbleekt en Völcker tastte zowel politiek
als maatschappelijk in het duister.1'
Ook rentmeester C.E.P. Lenshoek ging
politiek de verkeerde richting uit. Uit een
brief d.d. 27 maart 1943 blijkt een en
ander. De aanhef is Volksgenooten het
slotHou Zee Hij verdween na de oorlog
van het toneel doch de nieuwe rentmeester
was weer een Lenshoek.2'
De Tweede Wereldoorlog gaat ook niet zon
dermeer voorbij aan de inwoners van Völc
kerdorp. In mei 1940 werden de sluizen
van de Kreekrakpolder open gezet om de
Kreekrak-en Völckerpolder te inunderen.
Dit lukte echter maar gedeeltelijk. Het
water kwam net tot de dorpels van de deu
ren, Er zijn echter veel granaten in het
dorp gevallen, een van de huizen kreeg een
voltreffer en ook de school werd geraakt.
Ook na de oorlog ging het leven door. De
huur bedroeg toen f. 1,50 per week en een
arbeider die in Völckerdorp woonde, ver
diende f. 15,- per week. Het noodzakelijke
herstel van de beschadigde woningen vlotte
niet erg. Völcker wilde eigenlijk van de
huizen af. Hij noemde Völckerdorp zijn
meest onaangename bezit. In of omstreeks
1955 werden de laatste vier woningen ver
kocht, voor f. 100,- per stuk. Het was toen
een komen en gaan van bewoners en de
meeste bewoners hadden geen band meer
met de polderwerkzaamheden.
Het oude Völckerdorp van 100 jaar geleden
kun je zien als een oase van rust en ruimte
in een groene polder. Er was een gemeen
schap waar lief en leed met elkaar werden
gedeeld. Natuurlijk was er armoede. De
lonen in die regio waren het laagst van
heel Nederland en er moest ongelooflijk
hard worden gewerkt. De arbeiders waren
onderdanig en kwamen niet of nauwelijks
op voor hun rechten. Men berustte in het
bestaan en probeerde er, al dan niet geza
menlijk, iets van de maken.
In de loop van de jaren is een groot gedeelte
van de armoede verdwenen, maar ook de
rust en ruimte. De moderne gejaagdheid is
er voor in de plaats gekomen. Ook de onver
schilligheid en het egoïsme. De romantiek
die we aan het verleden toedichten bestaat
alleen in onze verbeelding. De ontwikkeling
gaat door, maar iedere verandering is geen
verbetering geworden. We gaan terug naar
'Non plus ultra'.
Noten en geraadpleegde literatuur:
1. Brief van 27 december 1935, collectie E.Jansen.
2. Brief van 27 maart 1943, collectie E. Jansen.
Archief E. Jansen, Woensdrecht.
P.J. Aarssen, Rilland, Bath en Maire in de loop der
eeuwen, Kruiningen, 1977.
E. Jansen, 'Accoord'zei Van Putte. Woensdrecht, zj.
E, Jansen, 18 Huizen. In: Tijding, Kroniek van de heem
kundekring Het Zuiderkwartier, 1998-2.
Jan Romein, Op het breukvlak van twee eeuwen, Leiden,
1967.
Kees Slager, Armoede treedt binnen, levensverhalen van
landarbeiders, Goes, 1981, 2005.
J.P. Zwemer, Zeeland 1945-1950, Middelburg, 2000.
22