plaats, of het zou de komst van twee Duit sers op het eiland moeten zijn. Tijdens de oorlog vonden er luchtgevechten plaats boven het eiland, met als gevolg neerstortende vliegtuigen zowel aan Duitse als aan Geallieerde zijde. Toen Noord-Beveland in 1943 in de aan vliegroute van de Geallieerden, naar Duits land kwam te liggen, namen de activiteiten boven het eiland toe. Geregeld vielen er bommen, zelfs een verdwaalde VI trof Kortgene, wat leidde tot doden en gewon den. De bevrijding op 2 november 1944 ging nauwelijks met gevechtshandelingen gepaard. Het boek besteedt ook de aandacht aan de zuiveringen, vooral in de publieke sector, d.w.z. bij de gemeenten en de distributie kantoren. Ik heb de hoofdstukken over de twee wereldoorlogen met veel interesse gelezen, ze waren meer dan de moeite waard. Afb. 2. J.H.L. Vader (1810-1892) was secretaris van Wissenkerke van 1839 tot 1853 en burgemeester van 1853 tot 1873. (Foto uit het boek.) Een belangrijke plaats wordt ingeruimd voor de sociale politiek van de verschil lende gemeenten. De armenzorg en de armoedebestrijding stonden daar centraal. Vanaf 1900 speelden de gemeenten een steeds actievere rol op sociaal gebied. Na het invoeren van het algemeen kiesrecht in 1919 werden de gemeenten verplicht mee te werken aan door de centrale overheid uitgevaardigde sociale wetten. Opvallend is dat de openbare nutsvoorzieningen zoals water en elektriciteit vrij laat op het eiland gerealiseerd werden: elektriciteit 1930 en het water pas na de watersnoodramp. Conclusie Zoals de schrijvers aangeven is het geen geschiedenis over de bewoners van het eiland, maar over de manier waarop Noord-Beveland bestuurd werd in de periode van 1795 tot 1995. Veel onderwer pen aangaande het openbaar bestuur pas seren de revue. In het voorwoord vergelijkt de wethouder het beleid t.a.v. de vreemde lingen tijdens WO I met het beleid nu t.a.v. asielzoekers. Het maakt hem niet bepaald blij. Ik kan met hem meevoelen. Valt er wat te leren uit de geschiedenis en in het bijzonder uit dit boek? Ik vind vooral opvallend de 'onwil' van alle gemeentebe sturen om de levensomstandigheden van de zwaksten uit de samenleving echt te verbeteren, bijvoorbeeld een betere huis vesting, beter onderwijs en armenzorg. Pas wanneer ze door de centrale overheid gedwongen worden, werken ze, meestal met frisse tegenzin, mee aan het toepassen van deze wetten. Het zijn wetten die bedoeld waren om de positie van de sociaal zwakkeren te beschermen en te verbeteren. Tot de invoering van het algemeen kies recht had de 'arbeidende' klasse geen enkele politieke macht. Het waren vooral de grote boeren, die het op Noord-Beveland voor het zeggen had den, ze gebruikten hun politieke macht vooral om hun eigen belangen te beharti gen. Als je een maatschappelijke groep de poli tieke macht geeft, zal ze die macht gebrui ken tot eigen voordeel. Tegenwoordig horen 31

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2006 | | pagina 33