de gemeente vanaf 1703 had gediend. De kerkenraad kreeg op 31 mei 1731 van de Classis van Zuid-Beveland toestemming om met de beroepingsprocedure voor een nieuwe predikant te beginnen. Op 2 juli 1731 bogen de heren van het Collegium qualifïcatum zich over het opgemaakte benoemingsvoorstel. Het gezelschap bestond uit twee vertegenwoordigers van de (katholieke) ambachtsheer M.Ph.J.E. de Boulogne de Liques graaf van Rupelmonde: de schepenen Dignus Walhout en Job Pie- terse Steenpoorte.2' Verder de kerkenraad, bestaande uit de ouderlingen Gerard de Mol en Joseph Albregtse en de diakenen Afb. 2. De hofstede De Steene Poorte in het begin van de twintigste eeuw. (C. Steenepoorte, Ridderkerk.) Gerard van Duimen, Pieter Lukenaar en Isaac Gortse. Als director (consulent voor de vacante gemeente) was Kornelis Lopsse, predikant te Hoedekenskerke, aanwezig.3' Op de nominatie stonden Gerardus van den Heuvel, predikant te Hengstdijk, Jacobus Cunel, proponent onder de Classis van Zuid-Beveland en Hermanus van Toll, proponent onder de Classis van Amers foort. De keuze viel op de laatste kandi daat. Waardoor werd deze keuze bepaald? Daar kunnen we alleen maar naar gissen, want daarover werd niets aan het papier toevertrouwd. Het lijkt een aannemelijke verklaring dat het Collegium qualifïcatum meer aandacht heeft besteed aan de status van zijn naaste familieleden dan aan de kwaliteiten van de genomineerde zelf. Hermanus van Toll was geboren te Woudenberg, (vrijwel zeker) als zoon van Theodorus van Toll, die daar sedert 1691 een gerenommeerd predikant was. Daar naast had hij een broer, Abraham Arnout, die in de voetsporen van zijn vader was getreden en vanaf 1716 predikant te Lopik was. Men ging er zonder meer van uit dat het een goede keus was.4' De classis hechtte op 10 juli goedkeuring aan de beroeping. Op 7 en 21 augustus legde Hermanus van Toll voor de classis examen af. Zijn proefprediking over Romei nen 5:12 voldeed alleszins aan de verwach tingen van de classis. Zijn bevestiging als predikant van Baarland vond plaats op zondag 23 september 1731. Op 9 oktober volgde zijn intrede in de Classis van Zuid- Beveland. Van Alida Slicher, de weduwe van dominee Cornelis Ossewaarde, kocht dominee Van Toll de pastorie. Op 6 oktober 1731 werd de overeenkomst ingeschreven in het register van transporten. Het was een groot huis. De koopprijs bedroeg 233.6.8 (f. 1.400,-). In de kohieren van de honderdste penning vinden we het vermeld met een jaarlijkse aanslag van 2.11.9 (f. 15,52), een bedrag dat voor vrijwel geen enkel pand in het dorp betaald moest worden. Links van de dominee woonde de schoolmeester Floris Pleijte, rechts Jan Willemse Wol.5' Het huwelijk Toen Hermanus van Toll naar Baarland kwam was hij vrijgezel. Dat duurde tot 29 oktober 1733. Op die datum werd in de kerk van Baarland het huwelijk voltrokken tussen 'd'Heer Hermannus van Toll Predi kant alhier, jongeman van Woudenberg en Juffrouw Maria Harink, jonge dochter van Goes.' Het huwelijk werd ingezegend door dominee Harink, predikant te Oudelande.6' Maria Harink werd in Goes gedoopt op 16 december 1708 als dochter van Hubertus Harink en Antonetta Corenkooper. Hubertus Harink had in 1701 in Goes samen met twee anderen de houtzaagmolen 'De Eendracht' gesticht. Hij slaagde erin om van de houtzaagmolen en de houthandel een florerend bedrijf te maken. Toen hij in december 1734 overleed liet hij aan zijn drie zonen en zijn dochter Maria een niet 4

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2006 | | pagina 6