onaanzienlijk vermogen na." De jaren die op het huwelijk volgden wer den in Baarland van het echtpaar Van Toll-Harink zeven kinderen gedoopt; op 3 oktober 1734 Martijna Anthonetta, op 1 januari 1736 Hubertus, op 18 november 1736 Cornelia Maria, op 19 januari 1738 Theodorus, op 12 juli 1739 Anna Hendrina, op 18 september 1740 Jan en op 15 oktober 1741 Sophia Jacoba.8' Gedurende de eerste periode van het ver blijf van dominee Van Toll in Baarland ging op het eerste gezicht alles naar wens. In een memorandum van de kerkenraad van 13 november 1736 lezen we echter dat er al eerder (en meerdere keren) 'broeder lijke vermaningen' aan het adres van de predikant nodig waren geweest. Men was er alleen nog niet mee naar buiten getre den. Op reis gaan voor plezier Het was een mooie zomerse dag, donderdag 19 juli 1736. Een uitgelezen dag om op reis te gaan. Floris Pleijte, schoolmeester en koster en in Baarland de buurman van dominee Van Toll, was in de zomer van 1735 naar Zaamslag verhuisd, waar hij in dezelfde functies werkzaam was.91 De dominee en zijn echtgenote gingen bij hem op bezoek. Ze waren in gezelschap van Elijsabeth Schippers (echtgenote van ouderling Gerard van Duimen) met haar dochtertje, Adriana Monsu (sedert een half jaar weduwe van baljuw Joseph Albregtse) en schipper Maarten de Rijke. Het vanaf de haven van Baarland de Westerschelde oversteken naar het recht tegenover gele gen Zaamslag was onder gunstige weersomstandigheden geen grote reis.10' Het had zo'n mooie dag kunnen worden, maar het liep allemaal anders. 'Dronken en bespottelijk' was de dominee geweest. Maarten de Rijke en Elijsabeth Schippers zouden later voor de kerkenraad verklarin gen afleggen. Het begon al tijdens de maal tijd, die vanwege het mooie weer, in de tuin van meester Pleijte was aangericht; 'en of de hr. Van 'thol dat is vergeten hoe het daer is toegegaen, of Adriana Monsu daer van dom. van 'thol soo niet is behandelt dat se van tafel is gegaen en in meester Pleitens hof ging sitten schreijen; ja dat de dogter van Elijsabet Schippers van al het gewelt schreide in plaats van eten. Waer op mr. Pleite nog seide: ik bidde je swijgte tog want dat het ijmant hoorde, se zouden wel seggen wat volk heb je daer.' In de namiddag was het gezelschap met een wagen van Zaamslag naar Axel gere den. Daar werden de bloemetjes buiten gezet, het was er 'onstigtelijk' toegegaan, 'het was tot spot van de inwoonders aldaar. Ja Elijsabet Schippers verklaert nog in desen dat Adriana Monsu het 's anderdaegs vertelde tegen haer dat Adriana seide eer se van Zaamslag ben gevaren dat se wel wenste om twee rijksdaelders dat se was thuis gebleven want dat er soo een leven hadde geweest, dat Dom. van 'thol haer voor een hoere hadde uitgemaekt en gescholden met zijn zat gat en wat reden hadde juffrou van 'thol om aen Elijsabet Schippers te versoeken dat ze tog tegen haer man niet sou seggen, wetende dat haer man ouderling was.' De dominee was handtastelijk geworden. Hij had Adriana Monsu niet alleen uitge scholden, maar bovendien had hij haar 'gerokt (aan haar rokken gezeten) en gestooten'. Tot tweemaal toe, op zondag 29 juli en een week daarna, beloofde hij de kerkenraad dat hij een verzoenend gesprek met Adriana zou aangaan, maar daar was niets van gekomen.11' Scheldpartijen op straat Dominee Van Toll had voortdurend finan ciële problemen. Zijn overmatig drankge bruik zal hem parten hebben gespeeld. Het erfdeel, dat na het overlijden van Hubertus Harink in 1734 aan zijn vrouw was toege vallen, zal maar korte tijd soelaas hebben geboden. Al op 18 juni 1735 had hij van baljuw Joseph Albregtse geld geleend, ver volgens op 9 februari 1736 van diens weduwe Adriana Monsu. Gedeeltelijk kan hij dit geld nodig hebben gehad voor de aankoop van enkele percelen weiland op 15 maart 1736.12) Als zekerheid waren goede ren van de dominee bij de schuldeiseres in onderpand gegeven. Het reisje naar Zaam slag en Axel had de verhoudingen op scherp gesteld, zodanig dat een confronta- 5

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2006 | | pagina 7