Maria Brinkmans W.P. den Toom Kan de toestand van een zwangere vrouw haar gedrag zodanig beïnvloeden dat zij daardoor niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor haar daden? Ziedaar het probleem waarmee burgemees ters en schepenen van Goes werden gecon fronteerd, in 1766, toen zij een 'huishoude lijke' hulp uit die stad moesten berechten. Marietje was de huisvrouw van Jan Reijs uit Bergen op Zoom. Hoe zij in Goes was verzeild geraakt vertelt het verhaal niet, maar uit het relaas van de verdediging bleek dat ze in meerdere huishoudens een poosje had gelogeerd. Voor het gerecht had zij bekend dat ze van de klerenzolder van Abraham Verschaar, 'varkensslagter' in Goes diverse kleding stukken had meegepikt, namelijk: twee manshemden, twee vrouwshemden, een das, vier stropdassen en twee halsdoeken. Ze had de spullen meegenomen en op een andere kamer verstopt met de bedoeling die zaken de volgende dag mee te nemen. Die andere dag zou zij in alle vroegte met de beurtschipper op weg naar Antwerpen gaan om daar waarschijnlijk de gestolen waar van de hand te doen. Helaas voor haar werd de diefstal spoedig ontdekt en de slager had al gauw uitgevon den dat de vrouw bij de beurtschipper aan boord was gegaan. Hij waarschuwde de dienaars van het gerecht, die haar van het schip haalden. Zij had de diefstal bekend, zodat de verde diging niets anders kon doen dan verzach tende omstandigheden aandragen. De ver dediger stelde dat Maria zonder problemen in drie huishoudens in Kloetinge had gelo geerd, zonder zich te misdragen. Zij was vier maanden zwanger en zo meende hij vrouwen in die toestand doen soms dingen die ze anders zeker niet zouden doen'. Burgemeesters en schepenen veroordeel den haar tot geseling, verbanning voor het leven en betaling van de kosten. 28 november 1766 Bron: Raze 1575 folio 110 Afb. 1. De baljuw staat klaar om een vonnis te voltrekken. 17

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2006 | | pagina 19