Naar de mening van de classis, die de kwes
tie op 3 november beoordeelde, was er vol
doende aanleiding om aan het Collegium
qualifïcatum te Baarland te adviseren om
de suspensie op te heffen en de predikant
volledig in zijn dienst te herstellen. Voor de
gedeputeerden betekende het een nieuwe
reis naar Baarland: 'Om deese last uijt te
voeren, begaaven wij ons den 4 November
na Baarland, en lieten ons in het opgemelde
Coll. Q. vinden, maakten onse commissie
bekent mondeling, en schriftelijk, 't advijs
des E. Classis voordraagende.
De gedeputeerden van de ambachtsheer -
rentmeester en secretaris Franpois Breek-
pot Junior en schepen Martinus Aalbregtse
lieten zich 'na veele aangewende moeite'
overtuigen, zij waren volkoomen berus
tende'. Moeilijker was het om de kerken
raad te overtuigen van de noodzaak om
opnieuw met de predikant verder te gaan.
Vooral ouderling Job Pieterse Steenpoort
had er de grootst mogelijke moeite mee.
Het ging niet van harte: 'terwijl de kerken-
raads persoonen sig beswaert vindende, om
het aan te nemen, als op zeekere conditie.
Eijndelijk door onse persuasien, op die
wijse daar in berustende...'. Vrij vertaald
kunnen we stellen dat de kerkenraad geen
kans zag om de druk van de classis, ver
woord door de gedeputeerden, van zich af
te schudden en een vrije en zelfstandige
beslissing te nemen. Het liefst waren ze
van de predikant af. Dat hadden ze trou
wens al eerder laten merken.
Nadat dominee Van Toll in de vergadering
gekomen was, verklaarde hij dat de tijd
van de schorsing voorbij was, 'en alles ver-
rigt, dat te verrigten was, hij derhalven
versogt van sijn suspensie te worden ont
heft'. Aldus geschiedde.
'Hier op is de vergadering met dankseg-
ginge tot God gescheijden Aan de verga
dering van de classis op 1 december 1739
werd door de gedeputeerden uitvoerig ver
slag gedaan.4'
Het is merkwaardig dat pas in de vergade
ring van de classis, die op 3 mei 1741 te
Yerseke gehouden werd, opnieuw een
klaagschrift van de kerkenraad ter tafel
kwam. Hierin kwamen wel zeer zwaarwe
gende zaken naar voren.
Afleidingsmanoeuvre
In het buurdorp Oudelande was in 1739
Willem Cunel als predikant bevestigd. Dat
bleek al snel geen gelukkige keus geweest
te zijn, want er ontstonden allerlei moei
lijkheden.5' Dominee Van Toll was van
mening dat het nuttig kon zijn om daar
eens flink wat olie op het vuur te gooien.
Tenslotte hadden 'die van Oudelande' hem
enkele jaren geleden vanwege zijn misdra
gingen op de Vlissingse kermis zeer in een
kwaad daglicht gesteld. Nu kon hij wat
terug doen.
Om op basis van een verzonnen verhaal
'een attestaatie tegen en tot nadeel van
Dom. Kunel' te kunnen indienen, zocht hij
steun bij dominee Schermbeek van Nisse.
Het zou kunnen helpen om de aandacht
van de classis wat meer naar Oudelande te
verleggen.
Het pakte helemaal verkeerd uit,
waeruit kijfasie en oneenigheit ontstond
tusschen Dom. van Toll en Dom.
Schermbeeks vrou'. De ruzie met de echt
genote van dominee Schermbeek liep hoog
op en bleef niet binnenskamers. Dominee
Van Toll uitte het dreigement om er twee
schepenen bij te halen, terwijl mevrouw
Schermbeek er voor zorgde dat in
Baarland ouderling Isaak Gorsse - de
voorzitter van de kerkenraad - 's avonds
laat uit zijn bed werd geklopt om te komen
bemiddelen. Daar bleef het niet bij, want
dominee Van Toll maakte zoveel herrie,
'dat den stathouder zig daer mede quam te
bemoeijen'. Dat zal niet in zijn voordeel
uitgewerkt hebben.6'
Dominee Van Toll bagatelliseerde later de
hele affaire. Hij had nooit aan zijn collega
Schermbeek gevraagd om een bezwarende
verklaring tegen dominee Cunel te onder
tekenen en wat de ruzie met diens echtge
note betreft, zei hij, 'wat de kijfagien en
onenigheden tusschen de huijsvrouw van
Dom. Schermbeek en mij betreft, die sijn al
over lange soo uijt de weg geruijmt, dat wij
op het allervriendelijkste den een den ande
ren alles vergeven hebben, en in de tegen
woordigheid van haere man en den gewese-
nen Baljuw Bax onderlinge met den
anderen op eene Christelijke wijse versoend
sijn'. 71
19