Beslaglegging
Vijfjaar lang had Janus de Vrieze pogin
gen in het werk gesteld om het geld dat hij
aan de predikant geleend had, vermeer
derd met de afgesproken rente terug te
krijgen. Het was duidelijk dat dit niet kon
blijven duren en dat er op een bepaald
moment beslag op de goederen van domi
nee Van Toll gelegd zou worden. De domi
nee was er op voorbereid, want hij had bij
tijds een aantal waardevolle zaken in het
huis van Crijna Oudendijk in veiligheid
gebracht. Crijna was een van zijn weinige
vertrouwelingen in het dorp en ze zou
zeker goed op zijn spullen passen.8»
Op donderdag 20 april 1741 was het zover.
De deurwaarder met zijn helpers was in
Baarland voor de beslaglegging op de goe
deren van de predikant. Hoe behoedzaam
er ook tewerk was gegaan, het verstoppen
van goederen bij Crijna Oudendijk was niet
geheim gebleven, 'Dom. Van Tol heeft sijn
schuldenaer willen bedriegen met huishou
den en goet buiten zijn huis op een ander te
verbergen, gelijk het op den klaeren middag
is ondekt en uitgehaelt, waer mee Dom. Van
Tol niet weijnig ergernisse heeft gegeven.'
Het was die dag beslist weer een niet alle
daags schouwspel in Baarland.
De predikant gaf een enigszins andere
lezing van de zaak. Niet hij, maar zijn
echtgenote was verant
woordelijk. 'Zij heeft
misschien een wijnig voor
haer en haer kinderen,
volgens eijgen liefde han
delende, willen verbergen.'
De hardvochtige leden
van de kerkenraad moes
ten zich allemaal - Isaac
Gorsse, Job Pr. Steen
poort, Jan Walhout,
Adriaan van Boven,
Cornells van de Velde en
Pieter Pieterse - diep
schamen voor hun optre
den. 'Moesten sij niet lie
ver door medelijden bewo
gen na het Evangelium
mij daer over vermaenen?'
Waar het kon probeerde
dominee Van Toll, door
het ten tonele voeren van de behoeftige
omstandigheden waarin zijn gezin ver
keerde, een gevoelige snaar te raken. Het
klopte evenwel niet helemaal, want Crijna
Oudendijk had een brieve in het hand
schrift van de predikant laten zien aan de
procureur Lazanne en aan Jan Badem, die
samen met de schepenen aanwezig waren.
Hieruit bleek overduidelijk dat hij een en
ander zelf had geregeld.9»
Tegenover de classis bleef de kerkenraad
onverkort en met nadruk het al veel eerder
ingenomen standpunt onderstrepen: "Wel
Eerw. heeren en broederen, dan staan wij
als verbaast hoe soo een man met zoo veel
inkoomen jaarlijks, buijten het geenen hij
met zijn vrouw heeft betrouwt en genooten,
aan soo veel schulden raakt. Ja wij seggen
dat ons verstandt daar als voor stille staat
te meer omdat soo een man dan nog durft
vraagen of hij dan zoo overdadig leeft.'
Trouwens, het was bij de kerkenraad
bekend dat, behalve hetgeen waarvoor
beslag was gelegd, de dominee links en
rechts meerdere schulden had. Niet ieder
een die ooit in goed vertrouwen geld aan
hem had geleend, wilde hiermee openlijk
voor den dag komen. Het niet onaanzien
lijke vermogen dat zijn vrouw in het huwe
lijk had ingebracht was al jaren geleden als
sneeuw voor de zon verdwenen.10'
v*vy
Afb. 3. Het dorp gezien vanaf de vate,
gravure 1743. (Collectie Gemeentearchief Goes.)
21