digheijd haer selven niet helpen konde en er ook niemand anders gevonden wierd, die haer in haer kraembedde helpen konde; soo dat dit de nood sulks vereijschende, een gedwongen saek was, die ik schoon onga- erne, egter heb moeten toestaan.n3) Nu was het zover, Neeltje Verlare 'heeft verklaerd swanger te gaen en dat bij nie- mant anders als bij Dom. van Toll en het is waerschijnnelijk om dat die vrouwe weet tijt, plaetse en maniere te noemen Zij had zowel tegenover schepenen van Baar land als tegenover leden van de kerken raad stellige en gedetailleerde verklarin gen afgelegd en 'schoon die vrouwe mogelijk niet als geloofweerdig sal wei-den aangemerkt, soo willen de ondergeschrevene het aen de eerwaerde vergadering in bedenkking geven of Dom. van Toll ook wel meer geloofwaerdig kan zijn als we eens na gaen de menigvuldige leugens en ontwaer- heden waermede dom van Toll zig jaren lang en nog dagelijks komt te behelpen Droevige beroerte en onsteltenisse niet alleen in onze gemeijnte, maar verspreijt door het geheele land. Kortom, iedereen was er in feite van over tuigd dat Neeltje Verlare, die al sedert jaren 'schuldig stondt aen overspel en egt- breuke' in dit geval de waarheid sprak, méér dan de predikant die alles ontkende. De Classis van Zuid-Beveland had er een lief ding voor over om aan deze heikele kwestie niet de vingers te branden. Dit werd de vergadering in feite makkelijk gemaakt omdat dominee Van Toll voor alle rumoer dat hij ondertussen had veroor zaakt, voor 'den Politijken Rechter' - 's-Gravenmannen te Middelburg - werd gedaagd.14' De classis koos er voor om de uitspraak van dit college af te wachten.15' Naar Middelburg De stadhouder Johan Nieuwland, verant woordelijk voor de handhaving van orde en rust op het platteland van Zuid-Beveland, was al lang volledig op de hoogte van alle facetten van 'de kwestie Van Toll'. Hij had meer dan voldoende redenen de predikant te gelasten om zich naar Middelburg te begeven en zich daar voor het college van 's-Gravenmannen te verantwoorden. We hebben geen inzicht in het aantal malen dat hij naar Middelburg moest en ook niet in het daar gevoerde proces. Het archief van de rechtbank is niet bewaard gebleven. Wel weten we dat hij op 1 november 1741 de reis naar Middelburg moest maken. In de najaars- en winterperiode was dat geen eenvoudige opgave. Lopend ging het van Baarland naar de haven te Bakendorp, vandaar per beurtschip naar het Zuidsloe bij Rammekens, waar vanwege de ondiepte en de slikken langs de Walcherse kust overgestapt moest worden in een kleiner bootje. Eenmaal aan land was er meestal een rijtuig of wagen om de passagiers naar Middelburg te brengen. In het ongunstigste geval moest dit laatste stuk lopend worden afgelegd. De predikant werd er van beschuldigd tij dens de reis dronken geweest te zijn. Zijn verweer daarop luidde: 'Dat soo er op den 1 November 1741 eenige schijn van dronken schap aen hem vernomen is, dat hij niet ontkend, dat sulks meer is ontstaen uit quaedaerdige bejegeningen, als van overlast van drank, dat iemand in die constitutie gestelt daer hij in was, wel het hoofd kan omloopen, ook al had hij selfs geen drank gedronken.' Ui) vond zichzelf nogal zielig want, zei hij: geduurig wierd hij in die tijd nae Middelburg geciteerd, en moeste sijn geld verreisen, ende aen practisijns gee- ven, waardoor sijn arme huishoudinge wierd uitgeput, dat meenigmael het hoofd omliep Op woensdag 13 december 1741 moest hij opnieuw naar Middelburg. Nadat hij in Bakendorp aan boord was gegaan, had hij 'immediaet en soo dikwijls uit een vlesche gedronken dat hij dronken agter op 't schip is blijven liggen.'De schipper, zich bewust van zijn verantwoordelijkheid voor de vei ligheid van de mensen aan boord, zag er gevaar in. Hij was bang dat zijn passagier 'door den overmaet van drank buiten boord mogte vallen.' Samen met zijn knecht sjorde de schipper de dronken passagier naar beneden, waar hij op de zakken werd neergelegd. De tijd die dominee Van Toll daar had om zijn roes uit te slapen was te kort, want toen ze bij Rammekens met een klein schuitje aan land zouden worden 23

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2006 | | pagina 25