hebben, anderzijds moest de burgemeester tot zijn afgrijzen constateren dat het voor Birkenfeld ook een kwestie van geld was geweest. De man van de overleden vrouw had namelijk op de vraag van de burge meester waarom hij Birkenfeld niet eerder en vaker om hulp had gevraagd, geant woord dat hij te arm was om zulks te kun nen doen en dat de heer Birkenfeld daarin geen zin had omdat andere hulp voor reke ning van de geneesheer zou kunnen komen. Aangezien de onverschilligheid en inhuma- niteit die Birkenfeld in zijn practijk aan den dag legde volgens de burgemeester alleen maar erger werden, sprak hij de hoop uit dat de geneeskundige commissie de man zo spoedig mogelijk zou ontslaan, in het belang der lijdenden zoo hier als te Colijnsplaat.3) IJdele hoop, zo bleek. Birkenfeld zou nog bijna dertig jaar in functie blijven. Pas in 1887 achtte de heel- en vroedmeester de tijd gekomen om zijn ontslag aan te bieden. Het gemeentebestuur accepteerde het ont slag met tegenzin, bang als het was geen geschikte opvolger voor de man te kunnen vinden.4' Noten: 1. O.W. Hoogerhuis, Baren op Beveland. Vruchtbaarheid en zuigelingensterfte in Goes en omliggende dorpen gedurende de 1910 eeuw (Wageningen 2003), 60-65. Zie verder: H.M. Dupuis, C. Naaktgeboren, D.J. Noordam, J. Spanjer en F.W. van der Waals, Een kind onder het hart. Verloskunde, volkgeloof gezin, seksualiteit en moraal vroeger en nu (Amsterdam 1987), 13 en 31-33. 2. GA Noord-Beveland, archief gemeente Kortgene, inv.nr 732, correspondentie burgemeester, brief J.P. Snoep 12-3-1859 en rapport J.P. Snoep maart 1859. Zie ook: J.Z.S. Pel, "Jan Persant Snoep (1815-1882), heel- en vroedmeester te Wolphaartsdijk", in: Zeeland 8/2, juni 1999, p.55-64. 3. GA Noord-Beveland, archief gemeente Kortgene, inv.nr 732, correspondentie burgemeester, brief burgemeester 14-3-1859. 4. GA Noord-Beveland, archief gemeente Kortgene, raad- snotulen Colijnsplaat 10-1-1887. Reeds in 1841 was Birkenfeld in opspraak gekomen, en wel vanwege zijn onzedelijk gedrag met zijne dienstmeid, die reeds twee onechte kinders in leven heeft. Het armbestuur had toen op zijn ontslag aangedrongen, tenzij hij besloot zijn dienstmeid onmiddellijk te ontslaan om alzoo zich van den blaam waarmede zij zelve hem betigt te zuive ren en zoodoende alle ergernis zelfs van de weldenkende ingezetenen dezer gemeente te ontheffen (zie: raadsnotu- len Colijnsplaat 13-7-1841). Afb. 1. Tang van Smellie. Hier gebruikt voor een stuitverlossing. (Uit: W. Smellie, Verzameling van ontleedkundige afbeeldingen met derselver uitleggingen, benevens een kort begrip der vroedkunde. Amsterdam 1765, plaat 35.) 33

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2006 | | pagina 35