Reacties van lezers Franse vloot bestaande uit acht fregatten die op 16 december 1813 vanuit Veere het Sloe inzeilde. Dat de Fransen met tegenzin dit gebied verlieten blijkt uit het feit dat op 19 december 1813 vanuit Vlissingen een Franse legermacht landde bij Borssele. G. Mak en M. Mathijsen, De zomer van 1823. Lopen met Van Lennep. Dagboek van zijn voetreis door Neder land, Zwolle 2000, p. 269. C. Zwigtman, Staal van Zeeuwschen Heldenmoed, Mid delburg 1820. Ibidem, Inleiding. 8. A.A. Looijen, Noord-Bevelandsch verlossing van het Franse juk in 1813 dankbaar herdacht, Nijmegen 1864. 9. Ibidem, p. 10. 10. M.P. de Bruin haalde deze strijd ook voor het voetlicht in zijn overzicht Wissenkerke 1651 - 1951, Wissenkerke 1951. J.W.P. Cornelissen schreef een artikel onder deze strijd in het Noord-Bevelands Nieuws- en Advertentie blad, 4 april 1959, no. 2930. 11. M.C. Capelle, Om de Campveerse Toren, Baam. 1955 (3e druk), p. 109-127. 12. A.M. Wessels, Ons Zeeuwsch Verleden, Arnhem 1973, p. 306. Naar aanleiding van het artikel in Spuije 67 Veldnamen in de Mannee te Goes', van Alwin Baart, ontvingen wij een reactie van de heer M. van Damme. In het artikel wordt onder andere gespro ken over de veldnaam: De inlaege ook wel De Nieuwe Inlaege genoemd. Dit stuk land lag in hoek 6. Een inlaag is een stuk land tussen een (voorma lige) zeedijk en een reservedijk achter de zeedijk. Bij een dijkdoorbraak zou niet het gehele gebied achter de dijk overstromen, maar slechts het gebied tot aan de reserve- dijk. Op afbeelding 2 is de inlaag, die dateert van 1670, te zien. Tegenwoordig is de inlaagdijk niet meer aanwezig, maar de inlaag is nog wel in het veld te herkennen doordat het grondgebruik afwijkt van het gebied er naast. (Spuije 67, pagina 14.) De heer Van Damme geeft de volgende aanvulling over inlagen en dijkvallen: 'Uit eigen wetenschap is mij bekend dat inlagen werden aangelegd op plaatsen waar vanwege oever- en dijkval gevaar bestond voor overstroming. Vanwege plot selinge ontgronding van de dijk aan de zeezijde dreigde de zeedijk in de stroom- geul te verdwijnen. Deze voorvallen heb ben vaak plaatsgevonden bij (extreem) laag water. Ik wijs u op de gebeurtenis bij Kats van 20 op 21 maart 1966, waarbij bij laag water 300 meter zeedijk, het dijkmagazijn met sluisdeuren, peilboot en gereedschappen in de Oosterschelde zijn verdwenen. Vijf hec taren land zijn toen onder water komen te staan, maar de inlaagdijk heeft verder onheil voorkomen. Zoals u ziet is hier geen sprake van een dijkdoorbraak.' 7

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2006 | | pagina 9