gen (allen jong gestorven), die elke keer
erkend werden door Marinus.
Toen dochter Anna in het huwelijk wilde
treden had ze een verklaring nodig van de
dood van haar vader. Op 21 maart 1834
verklaarden vier inwoners van 's-Heeren-
hoek voor de Vrederechter te Heinkens-
zand, waaronder zijn zwager, hoefsmit
Janis Loen, zij zeer wel (goed) te kennen
harer vader met name Jacob Mol en te
weten dat hij als militair in franschen
dienst uit 's-Heerenhoek is vertrokken op
den twintigsten October achttien honderd
elf; dat sedert den elfden Mei van het daar
aan volgend jaar geene hoegenaamde
berichten van hem zijn ingekomen; zoodat
men niet verzekeren kan of hij dood of nog
levend zij en dat in alle geval zijn verblijf
gansch en al onbekend is.
Tien jaar later besloten Maria Loen en neef
Marinus Mol alsnog met elkaar in het
huwelijk te treden. Bij het huwelijk legde
Maria een vonnis van de arrondissements
rechtbank te Goes, d.d. 22 april 1844 over,
houdende vergunning aan de achtergeble
vene Echtgenote van Jacob Willemse Mol,
van beroep arbeider, meer dan een vierde
eener eeuw afwezend, om een ander huwe
lijk aan te gaan.
Marinus Mol is zeven maanden later over
leden. Maria is toen ingetrokken in de
smidse bij haar ongehuwde broer Jannis
om daar tot aan haar overlijden op 15 sep
tember 1861 het huishouden te doen.
Met dank aan J an-Anno Schuur, een
Nederlandse archivaris, die al jaren werk
zaam is bij de OESO in Parijs en voor mij
de contacten verzorgd met de Service His-
torique de l'armée de terre op het Chateau
de Vincennes, waar de stamboeken van
alle legeronderdelen kunnen worden inge
zien. Zo nu en dan gooit hij er een verlof
dag tegenaan om mee te zoeken in het
archief.
Verder zou de auteur van dit artikel graag
willen weten of er bij families met een
Zeeuwse of Bevelandse loteling, nog brieven
bekend zijn of dat er nog mondeling overge
leverde verhalen circuleren. Ook moeten er
voor de rechtbank of een notaris verklarin
gen zijn afgelegd, omdat soms een bewijs
nodig was van afwezigheid (zie het verhaal
over Jacob Mol).
In een volgend artikel zal aandacht besteed
worden aan de volgende vier lichtingen die
werden opgeroepen.
Noten:
1. Zeeuws Archief, toegangs nr. 115, Archief Kapitein
van Recrutering, inv. nr. 3.
2. Idem, inv. nr.'s 4 en 5.
3. J. de Ruiter, 's-Heerenhoek, dorp tussen blieken en
slicken, blz. 49. Achter zijn naam staat: la jambe
gauche differmé, met de aantekening bon.
4. P.R.D. Stokvis, Herinneringen van een Zeeuwse arbei
der aan het einde van de Franse bezetting (1808-
1814). Zeeuws Tijdschrift nr. 30, aft. 2, 1980. Zijn
broer was Jacobus den Herder, die in januari 1813
werd opgeroepen bij het 2e Regiment Dragonders en
de oorlog heeft overleefd.
5. J. de Ruiter, Nieuwdorp, nieuw dorp in de Kraayerts,
blz. 17. Baron J.W. Huijsssen van Kattendijke, toen
hofmaarschalk van Koning Willem I, kocht in 1828
een boerderij te Nieuwdorp, die hij de naam 'Bruns-
wijk' gaf.
6. J.B. Kerpestein, Pieter Lankester, Een Zeeuw in
Napoleons Grande Armée. Zeeland, 2ejrg. nr. 2, blz.
41-50.
7. Archief l'Armée de terre 25 Yc, inv. nr. 224, stamboek
le Bataljon Pontonniers.
8. Idem, inv. nr. 235, stamboek 33ste Regiment Légère.
9. Idem, inv. nr. 872, stamboek 124ste Regiment de
Ligne.
10. Nog niet nagekeken zijn de stamboeken van de Garde
Imperiale, 14e Pal du train d'Artillerie, lle Regiment
Huzaren, 4e Regiment Cuirassiers, le Regiment Kara-
binniers en de Compagnie d'Ouvriers du Genie.
11. Johnson, Napoleon, blz. 132 e.v.
Geerts, Samenwerking, noot op blz. 139 en blz. 143.
Franse historici komen uit op aantallen die liggen tus
sen de 620.000 en 650.000 man. Geerts zelf schat het
aantal op ca. 557.000 man, met nog 100.000 man als
reserve in het achterland.
12. Presser, Napoleon, blz. 581 e.v.
13. Archief l'Armée de terre, inv. nr. 193, stamboek 21ste
Regiment de Ligne van 6 juin 1799 a 25 novembre
1812.
14. Zamoyski, 1812, blz. 200-261.
15. Hofman, Napoleontische tijd, blz. 145. Zie ook: Geerts,
Samenwerking, blz. 157.
16. F.H.A. Sabron, Geschiedenis van het 33ste Regiment
Lichte Infanterie.
17. W.Ph. Veeren, Brieven van een Nederlandsch officier
uit de jaren 1812-1815. De Navorscher, jrg. 1939.
18. J. Eijsten, Geschiedenis der Nederlandsche Ponton
niers, blz. 110-125.
19. F.H.A. Sabron, Geschiedenis van het 124ste Regiment
van Linie onder Keizer Napoleon I, blz. 78. De resten
van het regiment (zonder Zeeuwen) streed in de ach
terhoede en hield tot 27 november bij het dorp Boris-
sow de Russen op afstand. Men veroverde zelfs een vij
andelijk voedseltransport. De effectieve sterkte
bedroeg toen zestien officieren en tachtig geweerdra-
genden, benevens nog achttien man van de regiments
artillerie.
16