Maria de Mulder W.P. den Toom 'Een slimme meid berekent haar tijd', moet Marietje gedacht hebben toen ze in 1779 enige weldoordachte berovingen pleegde. Ze was pas zestien jaar toen ze deze dief stallen deed maar toonde door de geraffi neerde opzet dat ze heel goed over de mogelijkheden had nagedacht. Ook het ver weer nadat ze was gevangen genomen getuigt van een creatieve geest. Maria was op vrijdag 21 mei 1779 vertrok ken bij haar werkgever Christiaan Pover. Wat voor werk ze daar had gedaan wordt in het verhaal niet helemaal duidelijk. Maar in plaats van naar huis te gaan na het achter zich dichttrekken van de deur, had ze haar toevlucht gezocht op de schuurzolder. 's Avonds tussen twaalf en één uur had ze licht gemaakt en was naar de slaapkamer van Christiaan gegaan, waar ze tussen de kleding van zijn vrouw op een stoel voor het bed de sleutel van de slaapkamerkast vond. Daaruit nam ze drie ringen, zes strengen bloedkoralen met een gouden slot, een zilveren snuifdoos en een zilveren naald mee. Deze diefstal was zeker goed bevallen, want op zondag 17 oktober van datzelfde jaar was ze weer in de stad gekomen en naar datzelfde huis gegaan. De boel was deugdelijk afgesloten zodat ze er niet in kon. Ze zag kans een stuk plank uit de schuurdeur te breken, zodat ze de grendel aan de binnenkant weg kon schuiven. Daar verborg ze zich weer op de zolder achter een partij biezen in het hooi. Ze had een schort en een paar kousen kunnen meepik ken. Misschien had ze nog wel meer plannen, maar de volgende ochtend was ze door een diender gevonden toen ze zich slapend hield. Ze werd vervolgens op last van de aanklager gevangen gezet. Die eiste tijdens het proces geseling en brandmerking. De verdediging vertelde een mooi verhaal over haar terugkeer naar het huis. Ze was teruggekomen om vergiffenis te vragen voor de diefstal. Het schort dat ze bij zich had diende als deken, want het was fris op de schuurzolder en wegens haar leeftijd, ze was nog maar een kind, kon ze toch eigen lijk niet gestraft worden. Burgemeesters en schepenen veroordeel den haar echter tot geseling en verbanning voor altijd. Bron: Raze 1575 folio 145 r., 27 oktober 1779. Afb. 1. Franse tweedeurskast. 18

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2007 | | pagina 20