bedragen zouden tot het einde van de
negentiende eeuw nauwelijks veranderen.
De veldwacht in Yerseke
Gommert Lindenberg was de eerste veld
wachter van Yerseke. In 1811 benoemd
voor de gemeenten Yerseke en Schore zou
hij tot 1829 in functie blijven. Zijn jaar
wedde bedroeg 190,-. Gommert
Lindenberg is niet meer dan een naam,
over zijn functioneren als veldwachter
weten we vrijwel niets.
Dit kan niet worden gezegd van Marinus
Jansse van de Vrede, die Lindenberg
opvolgde. Van de Vrede was een man die,
althans in de beginjaren, aan de verwach
tingen van het dorpsbestuur voldeed.
Meermalen liet de burgemeester de gouver
neur dan ook weten, dat Van de Vrede alle-
sints geschikt was voor de uitoefening van
dien post. De gemeenteraad gaf echter wel
te kennen, dat men voor een uitgestrekte
gemeente als Yerseke het liefst een eigen
veldwachter had. Schore moest maar een
eigen veldwachter aanstellen.9'
De waardering die de gemeente voor Van
de Vrede had was evenwel van korte duur.
In 1842 gaf de burgemeester te kennen dat
de geschiktheid van den Veldwachter veel te
wenschen overlaat, aangezien het den zei
ven ontbreekt aan het zoo hoogstnoodige
ontzag. Bovendien was het een publiek
geheim, dat den Veldwachter zich nu en
dan in sterken drank te buiten ging.10)
Twee jaar later kreeg de gouverneur te
horen, dat Van de Vrede het gezag miste
dat voor een veldwachter zo nodig was. De
districtscommissaris wist precies waar het
aan lag: Aangezien Van de Vrede sedert
zijne geboorte eene Ingezetene dezer
Gemeente is en door zijn bijna onafgebro
ken verblijf in dezelve eene gemeenzaam
heid en bekendheid met de Ingezetenen en
derzelver omstandigheden heeft verkregen,
verkeert hij tegen over velen zijner dorpsge-
nooten niet in de positie waarin een ambte
naar van policie zich behoort te bevinden.
Volgens de burgemeester was de positie
van de veldwachter in Yerseke onhoudbaar
geworden, temeer daar de man in de loop
van de tijd bij verschillende winkeliers in
het dorp schulden had gemaakt. Hij stelde
de gouverneur dan ook voor om Van de
Vrede zo snel mogelijk naar een andere
gemeente te verplaatsen.
De gouverneur ging hiermee akkoord en
besloot tot een ruil met Kapelle. Van de
Vrede ging in de zomer van 1844 naar
Kapelle en Jacob Meijer, veldwachter van
Kapelle, verkaste naar Yerseke.11'
Bijna twintig jaar lang, tot zijn dood in
1863, zou Meijer veldwachter van Yerseke
blijven. De meningen over zijn functione
ren liepen sterk uiteen. Sommige raadsle
den vonden dat de man, die weduwnaar en
vader van vier kinderen was, de kantjes
ervan afliep en wilden hem dan ook zo snel
mogelijk kwijt. Zo lezen we in een rapport
over de veldwachtersdienst uit 1852 dat
Meijer leed aan laauwheid en slaperigheid,
die zijnen stand niet alleen oneer aandoet,
maar die zijne tegenwoordigheid in de
Gemeente inderdaad onnut doet zijn.12) In
1855, toen de gemeenten Yerseke en
Schore ieder een eigen veldwachter kregen,
speelde de gouverneur zelfs met de
gedachte Meijer te verplaatsen of te ont
slaan. De eerste mogelijkheid was echter
uitgesloten. De commissaris van de koning
schreef de burgemeester van Yerseke: Uit
de mij daarop door de betrokken burge
meesters gegeven antwoorden ontwaarde ik
echter dat tegen hem algemeene tegenzin
bestaat. Het laatste mij gegeven antwoord
behelst bovendien, dat zijn zedelijk gedrag
veel te wenschen overlaat en dat hij van tijd
tot tijd door vallende ziekte wordt aange
tast. Dit maakt het niet wel mogelijk hem
eene andere standplaats als veldwachter te
geven. Indien Ued dus, in het belang der
policie, hem ook voor uwe gemeente niet
wenscht benoemd te zien, dan zal zijn ont
slag niet te vermijden zijn. Ik zou daartoe
echter ongaarne overgaan, tenzij den man,
die toch een tijd lang een goed policiebe-
ambte voor uwe gemeente geweest is, eenig
pensioen uit de gemeentekas werd toege
legd, ten einde hij met zijn zwaar huisgezin
niet tot volslagen gebrek vervalle.
Tot ontslag besloot de gemeente niet. In de
notulen van een besloten raadsvergadering
lezen we waarom: Overwegende dat Meijer
in den vorigen zomer is hertrouwd met eene
vrouw, die veel invloed schijnt uitteoefenen
26