ondert en vijftig uren vandaan. Uiteindelijk is het regiment via Wezel naar Maagdenburg gemarcheerd. Daar verbleef hij twee maanden in het hospitaal en wilde per brief graag informatie van zijn ouders over de pressinge wie of er van mijn stads genoten dat rampzalig lot ook heid mogen treffen. Later werd het onderdeel nog enige tijd gelegerd in Brunswijk. Daar ontmoette hij Baron Johan Huijssen van Kattendijke, kamerheer van de Hertog van Brunswijk.5' Op 22 maart 1812 arriveerde het 21ste in Stettin in een bedroeft weer. Van 's morgens 4 uuren dat wij op mars gegaan zijn tot 's middags 3 uuren heeft het geregend en geaageld en gesneeuwd en gevrozen dat niet anders dogt of daar was geen doorkoomen aan want alles was stijf aan ons lijf bevroozen. En ik ben het ook niet alleen, want wij zijn met serka 600 regementen bealven die anderen troeppen die al vooruijt en bealven de kavelarie en het zeggen is naar Rusland. Hij werd weer voor twee maanden opgeno men in het hospitaal, nu te Schwedt aan de Oder en vervoegde zich daarna bij zijn onderdeel, dat volgens zijn laatste brief zeker wel 60 uuren van mijn vandaan is.6' Begin van de veldtocht. Op 22 juni 1812 trok de voorhoede van de Grande Armée over door pontonniers geslagen bruggen over de grensrivier de Njemen. Van de lichting 1809 maakten vijf Zeeuwen, waaronder Laurens Berger uit Nieuwdorp, deel uit van het le Batal jon Pontonniers. De lle compagnie van Laurens is betrokken geweest bij het bou wen van zowel deze bruggen, als die later over de Berezina. Zij hebben het geen van allen overleefd. A fait en campagne de Russie. Presumé été fait prisonnier de guerre staat achter al de namen in het stamboek.7' Ook de mannen van het 33ste Regiment Légère staken de Njemen over, echter zon der Hendrik Geelhoed (Kortgene) en Simon Remijnse (Oudelande) die al overle den waren in een hospitaal, respectievelijk te Givet en Cüstrin en Pieter de Looff (Kortgene) die was overgeplaatst naar het Regiment Belle Isle.8' Ook Pieter de Jongh (Goes) zal achter gebleven zijn, want hij werd op 21 november, (toen het leger volop aan de terugtocht bezig was en zich nog achter de Berezina bevond), afgekeurd en naar huis gestuurd. Van de 47 Zeeuwen van het 33ste waren er aan het begin van de veldtocht al veertien naar huis gestuurd, afgekeurd, overleden of overge plaatst. Alle Zeeuwen van de lichting 1810, die deel uit maakten van het 124ste Regiment de Ligne waren ingedeeld bij het 4e bataljon. Dit bataljon werd achtergelaten als deel van de bezettingsmacht van Stettin Zij hebben dus niet aan de veldtocht deelgeno men.9' Andere onderdelen, die met Bevelanders in de gelederen mee oprukten waren het 4e Regiment Cuirassiers met Pieter Koster (Colijnsplaat) en Nicolaus Pieterse (Kwadendamme), het 5e Regiment Artillerie a Pied met Jan Tramper (Wolphaartsdijk), Francois Verijzer (Kruiningen), Cornelis Bek (Borssele) en Cornelis de Jonge (Wissenkerke) van de lichting 1808. Het lle Regiment Huzaren met Leendert van Vliet (Kapelle) en Hubregt Zuidweg (Krabbendijke) en de Jonge Garde van de Garde Imperiale, met Jan Jonasse (Ove- zande) en Jan Huissen (Hoedekenskerke) waren met Zeeuwen van de lichting 1809 aangevuld en trokken met de Grande Armée Rusland binnen. Van de lichting 1810 tenslotte waren de onderdelen 14® Pal du train d'Artillerie met Andries van Schaik (Driewegen), het le Bataljon Pon tonniers met Laurens Berger, de Compag nie d'Ouvriers du genie met Pieter Frederiks (Waarde) en de Garde Imperiale met Johannes Maat ('s-Heer Arendskerke) eveneens actief in Rusland.10' De opmars naar Moskou In de praktijk bleek de enorme omvang van de Grande Armée ook haar grootste zwakte. Het leger besloeg een afstand van soms tussen de vijftig en honderd kilome ter en deed er acht dagen over om een bepaald punt te passeren. Alleen al de ondersteunende diensten hadden een 6

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2007 | | pagina 8